De positie van flexwerkers gaat achteruit

11 juli 2013 | Door redactie

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een onderzoek van SEO economisch onderzoek naar de positie van flexibele medewerkers op de arbeidsmarkt aan de Tweede Kamer gestuurd. De uitkomsten van het onderzoek ondersteunen de afspraken die gemaakt zijn in het sociaal akkoord.

Uit het onderzoek ‘De sociaaleconomische situatie van langdurig flexibele werknemers’ (pdf) van SEO economisch onderzoek blijkt dat de positie van flexwerkers verslechterd is. Om de positie van flexwerkers te verbeteren zijn er dus maatregelen nodig. In het bericht ‘Maximaal drie overeenkomsten in twee jaar’ kon u al lezen dat de maatregelen in het sociaal akkoord ervoor moeten zorgen dat flexwerkers een betere positie op de arbeidsmarkt krijgen. Minister Asscher zal deze maatregelen opnemen in een wetsvoorstel dat hij dit najaar indient bij de Tweede kamer. Als de Eerste en de Tweede kamer het wetsvoorstel aannemen, wordt de ketenbepaling verkort en mag u geen proeftijd meer opnemen in contracten van zes maanden of korter.

Steeds meer flexibele medewerkers op de arbeidsmarkt

Uit het onderzoek blijkt dat er steeds meer flexibele medewerkers op de arbeidsmarkt zijn. Op dit moment heeft zo’n 40% van alle medewerkers in Nederland  een tijdelijke of flexibele baan. De doorstroom van een flexibele baan naar een vaste baan is afgenomen. De kans dat medewerkers langer dan drie jaar in een flexibele positie blijven, is toegenomen van 10% (2006) naar 30% (2010). Deze stijging is vooral een gevolg van de economische crisis.

Uitzendkrachten hebben weinig kans op vaste baan             

Van de medewerkers binnen de zogenoemde flexibele schil die een tijdelijke arbeidsovereenkomst hebben, heeft 51% kans om binnen drie jaar door te stromen naar een vaste baan. Voor medewerkers die starten met een nulurencontract of werken als oproepkracht ligt dat percentage op 43%. Uitzendkrachten hebben het minste kans op een vaste aanstelling binnen drie jaar (slechts 31%). Ook hebben uitzendkrachten minder kans om een bedrijfsopleiding te volgend die volledig door de werkgever wordt vergoed dan andere flexibele medewerkers of vaste medewerkers. Dit komt hun positie op de arbeidsmarkt niet ten goede.