Op 1 januari 2015 is er een einde gekomen aan de verkorte wachttijd die gold voor de WAO. Werkgevers moeten nu dus geen vier weken, maar 104 weken lang het loon doorbetalen van WAO’ers van wie de mate van arbeidsongeschiktheid, groter wordt.
Tot 1 januari van dit jaar gold voor werknemers die recht hebben op een uitkering op basis van de oude Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) een aparte regeling. Als zo’n werknemer door een toegenomen mate van arbeidsongeschiktheid zijn werk niet meer kon doen, hoefde uw onderneming namelijk maar vier weken zijn volledige loon door te blijven betalen. Na deze vier weken werd de WAO-uitkering van de werknemer verhoogd. Bij deze verkorte wachttijd werd onderscheid gemaakt in de mate van arbeidsongeschiktheid:
Per 1 januari 2015 is de verkorte loondoorbetaling voor werknemers met een WAO-uitkering afgeschaft. Als zo’n werknemer ernstiger arbeidsongeschikt wordt, moet u hem dus – net als andere zieke werknemers – gedurende 104 weken loon blijven doorbetalen. De WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) is per 2004 voor nieuwe gevallen in plaats gekomen van de WAO. Voor werknemers met een uitkering op basis van de WIA bestond er al geen wachttijd.
Er is één specifieke situatie waarin de verkorte wachttijd van vier weken blijft bestaan. Dat is het geval voor werknemers die recht hebben op een WAO-uitkering, maar die geen recht hebben op een Ziektewet-uitkering of op loondoorbetaling bij ziekte.