Als de subsidieregeling praktijkleren wordt ingevoerd, krijgen bepaalde werkgevers niet langer een tegemoetkoming voor leerwerkplekken. Toch komt er geen overgangsregeling voor bestaande leerwerktrajecten. Dat blijkt uit antwoorden van minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op Kamervragen over de afschaffing van de afdrachtvermindering onderwijs.
Er komt geen overgangsregeling voor werkgevers met werknemers in dienst die al zijn begonnen aan een leerwerktraject. Het gaat dan vooral om kortdurende trajecten. Werknemers die een opleiding doen die langer duurt, behoren straks bijna allemaal tot één van de nieuwe doelgroepen van de subsidieregeling praktijkleren.
De volgende werknemers komen onder de subsidieregeling praktijkleren niet langer in aanmerking voor subsidie:
Voor hbo-studenten die een niet-technische opleiding volgen maar in een sector werken met personeelstekorten, zoals de zorg en het onderwijs, zijn volgens de minister andere tegemoetkomingen mogelijk. Voor studenten die een hbo-opleiding in de zorg doen, kan de werkgever vanuit het stagefonds zorg een tegemoetkoming krijgen voor de leerwerkplek. Voor studenten die een hbo-opleiding in het onderwijs doen, kan de werkgever een tegemoetkoming vanuit de lerarenbeurs krijgen.
Voor werkgevers die werknemers in dienst hebben die kortdurende trajecten doen (zoals het BOL-traject, het leerwerktraject in het vmbo en het EVC-traject) komt er dus geen overgangsregeling. De regering vindt dat deze werkgevers al geruime tijd wisten dat er veranderingen in de afdrachtvermindering onderwijs zouden komen. Uit het regeerakkoord van oktober 2012 bleek al dat de afdrachtvermindering op de schop zou gaan. Werknemers die op dit moment een langer onderwijstraject volgen, komen straks bijna allemaal in aanmerking voor subsidie. Er zit wel een plafond aan het budget; als dat plafond wordt bereikt, is subsidie niet langer mogelijk.