In oktober 2014 oordeelde Gerechtshof Amsterdam dat u een iPad niet als computer moet beschouwen, maar als een communicatiemiddel. Advocaat-generaal Niessen denkt hier echter anders over. Als de Hoge Raad dit advies overneemt, moet u voor de iPads die u onder de oude regels hebt verstrekt, aantonen dat werknemers deze voor 90% of meer zakelijk gebruiken.
Onder de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen was het mogelijk om een communicatiemiddel onbelast te vergoeden of te verstrekken als het zakelijk gebruik 10% of meer bedroeg. Voor het onbelast vergoeden of verstrekken van een computer golden veel strengere eisen, omdat het zakelijk gebruik dan 90% of meer moest zijn. In het bericht ‘Geen loonheffing bij verstrekking iPad’ kon u lezen dat de iPad volgens het Gerechtshof Amsterdam geen computer was maar een communicatiemiddel, omdat het beeldscherm en de invoermogelijkheden te beperkt waren voor langdurig gebruik als computer.
De advocaat-generaal was het echter niet eens met het gerechtshof. Hij vond dat het gerechtshof meer had moeten kijken naar de functies van een iPad. De werknemer kan de iPad gebruiken voor communicatie, omdat hij ermee kan mailen, bellen en berichten versturen via social media. Daarnaast heeft een iPad functies die traditioneel bij een computer horen zoals het bewerken van foto’s en video, gamen, het maken en geven van presentaties en het verwerken van teksten. Hieruit concludeerde de advocaat-generaal dat de iPad niet hoofdzakelijk te gebruiken is als communicatiemiddel. Uit verschillende onderzoeken blijkt zelfs dat mensen de iPad maar in beperkte mate als communicatiemiddel gebruiken.
De uitspraak van het gerechtshof was volgens de advocaat-generaal daarom onbegrijpelijk, omdat bij het oordeel alleen gekeken was naar de kantoorfunctie van de iPad. Er was geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de werknemer voor het uittypen van lange teksten een draadloos toetsenbord kon aansluiten op de iPad. De communicatiefunctie was dus ondergeschikt aan de overige functies en taken van de iPad. Het zakelijk gebruik van de iPad was minder dan 90% en dus ging het niet om een onbelaste verstrekking. De bv moest dus volgens de advocaat-generaal belasting betalen over de verstrekking. Het is nu aan de Hoge Raad om zich uit te spreken over deze zaak.
Conclusie Advocaat-Generaal, 31 maart 2015, ECLI (verkort): 398