Het maakt voor de pseudo-eindheffing hoog loon – beter bekend als crisisheffing – niet uit of een werkgever bruto- of nettoloonafspraken met een werknemer gemaakt heeft. Dat blijkt uit een uitspraak in hoger beroep van Hof Amsterdam.
De crisisheffing was een extra heffing die werkgevers in 2013 en 2014 moesten betalen als zij in het voorgaande kalenderjaar aan werknemers meer loon betaalden dan € 150.000. De heffing bedroeg 16% van het deel van het loon dat deze grens overschreed en was bedoeld om extra inkomsten te generen tijdens de crisis. Hoewel de crisisheffing inmiddels allang weer afgeschaft is, wordt er nog volop over geprocedeerd. Zo ook in een recente zaak bij Hof Amsterdam over nettoloonafspraken.
In deze zaak had de werkgever met werknemers afgesproken dat zij in 2012 een bepaald nettoloon zouden verdienen. De verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen over dit nettoloon nam de werkgever voor zijn rekening. Hij gebruikte daarvoor gedurende 2012 fictieve – te lage – bedragen. Pas in 2013 werd het definitieve bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen berekend en droeg de werkgever dit af aan de Belastingdienst. Het brutoloon van de werknemers over 2012 viel daardoor een stuk hoger uit dan de werkgever voorzien had. Hij kreeg daarom een fikse naheffingsaanslag voor de crisisheffing op de mat. Die wilde hij echter niet betalen: volgens hem behoorde de loonbelasting/premie volksverzekeringen die in 2013 nabetaald was niet tot het brutoloon van 2012.
De rechtbank oordeelde dat de werkgever dit verkeerd zag. Dat hij pas na afloop van het kalenderjaar de juiste bedragen had betaald, wilde niet zeggen dat voor de crisisheffing uitgegaan moest worden van de onjuiste bedragen uit 2012. Het genietingsmoment van het loon bleef in 2012 liggen en de werkgever moest betalen over de juiste bedragen aan loonbelasting/premie volksverzekeringen. Het hof ging in hoger beroep in de redenatie van de rechtbank mee: de werkgever moest over het volledige brutoloon van 2012 – voor zo ver dat per werknemer hoger lag dan € 150.000 – 16% aan pseudo-eindheffing hoog loon afdragen, ook al had hij dat brutoloon in eerste instantie te laag ingeschat.
Hof Amsterdam, 27 februari 2018, ECLI (verkort): 1364