De nieuwe Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) die op Prinsjesdag is gepresenteerd, zet het stelsel van premiekortingen in de loonaangifte op zijn kop. De bestaande premiekortingen worden vervangen door de lage-inkomensvoordeel (LIV) en het loonkostenvoordeel (LKV).
Als u per 2017 een medewerker in dienst neemt die tussen de 100% en 120% van het wettelijk minimumloon verdient, krijgt u voor hem het lage-inkomensvoordeel (LIV). Dit staat in het wetsvoorstel Tegemoetkomingen loondomein (pdf). De hoogte van deze tegemoetkoming, hangt af van het gemiddelde uurloon. Voor medewerkers die tussen de:
Aan het LIV is geen maximale duur verbonden en u heeft ook geen doelgroepverklaring nodig. Wel moet de medewerker minimaal 1.248 verloonde uren hebben. Het recht op het LIV vervalt als de medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt omdat u dan ook al geen premies werknemersverzekeringen meer hoeft te betalen. U hoeft niet aan te geven dat u het LIV wil ontvangen. Het uurloon van elke werknemer is al bekend bij de Belastingdienst. Als het goed is, ontvangt u het LIV straks dus vanzelf.
Het loonkostenvoordeel (LKV) is een tegemoetkoming die werkgevers onder voorwaarden kunnen krijgen als zij één van de volgende werknemers in dienst nemen:
Om het LKV te ontvangen, heeft u een doelgroepverklaring van UWV nodig. Die moet u bewaren bij de loonadministratie. U dient een verzoek in voor het LKV in de loonaangifte. In onderstaande tabel kunt u de huidige premiekorting vergelijken met de nieuwe tegemoetkomingen.
De beoogde ingangsdatum van de WTL is opgesplitst: de invoering van de LIV zou per 1 januari 2017 moeten plaatsvinden, terwijl 1 januari 2018 de beoogde ingangsdatum is voor het LKV. Per 1 januari 2018 vervallen dan alle huidige premiekortingen, óók voor bestaande gevallen. Het wetsvoorstel moet nog wel goedgekeurd worden door de Tweede en de Eerste Kamer. Het is dus nog niet zeker of deze wijzigingen daadwerkelijk doorgevoerd worden.