Het wetsvoorstel over het verleggen van het heffingsmoment op aandelenoptierechten bij start-ups is aangenomen door de Tweede Kamer. De wet moet 1 januari 2023 in werking treden.
Werkgevers met een start-up kunnen meestal nog geen hoge lonen betalen aan hun werknemers. Soms geven ze daarom rechten op aandelenopties uit. Het uitreiken van een aandelenoptierecht is een vorm van loon en op het moment dat een werknemer zijn aandelenoptierecht inruilt voor aandelen van de organisatie moet de werkgever loonheffingen inhouden en afdragen. Maar op dit moment hebben start-ups vaak op het heffingsmoment van uitoefening van de opties niet altijd voldoende geld in kas om de loonheffingen te betalen en dat kan leiden tot problemen. Het kabinet wil het heffingsmoment op aandelenoptierechten bij start-ups en scale-ups daarom verleggen naar het moment waarop de aandelen kunnen worden verhandeld. Het voorstel voor de Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten die dit mogelijk maakt, is deze week aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer.
Behalve de wet nam de Tweede Kamer ook drie moties aan met de volgende verzoeken aan de regering:
Door de laatste motie zal de evaluatie eerder plaatsvinden dan gepland was in het voorstel van wet. Daarin staat namelijk dat de evaluatie na vijf jaar zal plaatsvinden.
De wet had per 1 januari 2022 moeten ingaan. Maar de stemming hierover in de Tweede Kamer werd eind vorig jaar uitgesteld, omdat er nog zorgen over bestonden. Dit voorjaar liet minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer weten dat de wet niet voor 1 januari 2023 in werking treedt.