Extra uitleg bij schuldentelling aanpak excessief lenen

28 november 2022 | Door redactie

Het kabinet heeft in antwoord op vragen vanuit de Eerste Kamer nog wat verduidelijking gegeven over de aanpak van ‘excessieve’ leningen. Zo tellen toekomstige verplichtingen voor huur of rente niet mee voor de hoogte van de schuld van de belastingplichtige.

Directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) en andere houders van een aanmerkelijk belang kunnen in de ogen van het kabinet nu te lang de belastingheffing uitstellen door te lenen van hun eigen bv. Daarom moet in 2023 een wet van kracht worden die paal en perk stelt aan al te hoge schulden.

Excessief deel lening belast in box 2

Kern van het wetsvoorstel is dat leningen boven een bepaalde grens worden aangemerkt als excessief. Het deel boven die grens is belast als inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting. De grens voor een excessieve schuld is vastgesteld op € 700.000. Zoals het er nu uitziet zal de Belastingdienst eind 2023 voor het eerst peilen hoe hoog de schulden van dga’s zijn. Het voorstel ligt momenteel bij de Eerste Kamer. De Senaat behandelt het wetsvoorstel tegelijkertijd met het Belastingplan 2023. De stemming over alle plannen staat vooralsnog gepland voor 13 december.

Schuld voor eigen woning telt niet mee

Voor de grens van € 700.000 tellen de meeste schulden bij de eigen bv mee, maar leningen voor een eigen woning vallen erbuiten (infographic). In antwoord op vragen van de CDA-fractie in de Eerste Kamer gaat het kabinet dieper in op hoe de schuldtelling verloopt in verschillende situaties. Bijvoorbeeld: als een belastingplichtige een woning huurt voor 10 jaar, vallen de toekomstige huurtermijnen dan onder het wetsvoorstel? En hoe zit het als een belastingplichtige een hypotheek heeft bij de eigen bv met een vaste rente voor 20 jaar. Vallen de toekomstige rentebetalingen dan onder het wetsvoorstel? In beide gevallen is het antwoord ‘nee’, schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën in zijn antwoorden (pdf). De uit deze ‘toekomstige verplichtingen voortvloeiende termijnen zijn immers nog niet vervallen’, meldt Van Rij. In deze situaties is er dan ook geen sprake van geld waar de belastingplichtige over beschikt.

Garantstelling bv bij lening

Ook is er gevraagd naar lenen met een garantstelling van de bv. Als de belastingplichtige dankzij de garantstelling van de bv in staat is om de financiering bij bijvoorbeeld een bank aan te gaan, valt de garantstelling onder het wetsvoorstel, aldus Van Rij. Dat is niet zo wanneer de garantstelling alleen maar leidt tot gunstigere voorwaarden voor de belastingplichtige, zoals een lagere rente. Dan kan de belastingplichtige namelijk ook op eigen kracht de lening regelen. De belastingplichtige mag zelf bepalen hoe hij bij de Belastingdienst aannemelijk maakt dat hij op eigen kracht kan lenen, aldus Van Rij.