De verdeling van vermogen in Nederland is schever dan gedacht, en het fiscale beleid vergroot de ongelijkheid. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek, dat de politiek ook wat beleidsopties aan de hand doet om de verschillen te verkleinen. Het zal niet verbazen dat vermogen daarbij zwaarder belast wordt.
Om in kaart te brengen hoe het gesteld is met de verdeling van vermogen in Nederland heeft het kabinet eerder opdracht gegeven voor een onderzoek. Dit rapport is nu klaar. Eén van de conclusies is dat de vermogensverdeling schever is dan eerder gedacht, omdat er nieuwe gegevens zijn over aandelenbelangen. Het onderzoeksteam becijfert nu dat 26% van het totale vermogen in Nederland in handen is van 1% van de huishoudens.
Het inkomen van deze groep van 1% is ook duidelijk anders dan de rest van de Nederlandse huishoudens. Waar bij de meeste Nederlanders het inkomen vooral bestaat uit loon, is dit voor de top 1% vooral inkomen uit aanmerkelijk belang. Uit aandelen in een onderneming dus. De belastingdruk voor de 1% huishoudens met het meeste vermogen is ook lager. Dat komt doordat vermogen minder zwaar belast wordt dan arbeid.
Verder noemen de onderzoekers drie redenen waarom het fiscale beleid de verschillen in vermogen tussen huishoudens vergroot:
In het algemeen is het verder zo dat de complexiteit van het belastingstelsel het aanlokkelijk maakt om – legale – belastingconstructies op te zetten. Daarbij geldt dat meer vermogende huishoudens ook meer middelen hebben om gebruik te maken van deze mogelijkheden.
De onderzoekers dragen in het rapport (pdf) ook een aantal beleidsrichtingen aan om de vermogensongelijkheid terug te dringen. Zo hebben zij drie pakketten aan belastingmaatregelen samengesteld die de drie hierboven genoemde verschilvergroters aanpakken. Een voor de hand liggende maatregel is het afschaffen van de vrijstelling in de BOR. Voor het meer gelijktrekken van de heffing bij verschillende typen werkenden stellen de onderzoekers maatregelen voor die grote impact hebben op met name dga’s. Zo is één van de maatregelen om de fiscale voordelen voor lenen bij de eigen bv af te schaffen. Schulden van dga’s bij de eigen bv, inclusief leningen voor een eigen woning, zouden dan volledig belast zijn in box 2 van de inkomstenbelasting. Dat gaat veel verder dan de aanpak van ‘excessieve’ leningen van dga’s bij hun eigen bv waar het kabinet nu aan werkt (artikel). Ook het afschaffen van het lage tarief in de vennootschapsbelasting (nu 15% tot € 395.000 winst) zit in dit pakket.
Om het beleidsmakers nog wat makkelijker te maken hebben de onderzoekers ook een lijst opgesteld met ‘opmerkelijke belastingconstructies’ (zie deze bijlage als pdf) die mogelijk zijn in het huidige belastingstelsel. Die zou de overheid eventueel gericht aan kunnen pakken.
Politiek Den Haag zit nadrukkelijk te wachten op het onderzoek dat nu is opgeleverd. Het kabinet heeft nog geen officiële reactie gegeven op het rapport, die volgt op Prinsjesdag, waarschijnlijk inclusief maatregelen om de ongelijkheid aan te pakken. Minister Van Gennip van Sociale Zaken heeft bijvoorbeeld al laten weten dat ‘we iets moeten leren’ van de conclusies over de vermogensongelijkheid. Premier Rutte heeft eerder dit jaar laten weten dat hij op dit rapport wilde wachten vóór hij gaat kijken naar manieren om de vermogensongelijkheid te verkleinen. Ook in de Tweede Kamer leeft sterk de wens om vermogens zwaarder te belasten. Bij het debat over de Voorjaarsnota heeft de Kamer al een motie aangenomen die de regering verzoekt om de belasting op winst en vermogen te verhogen om met de opbrengst de belasting op arbeid te kunnen verlagen.