Hof snoeit in 'overdreven' buffer pensioen-bv

31 juli 2019 | Door redactie

Een op zeker spelende ondernemer legt wat opzij voor slechte tijden. Maar een hele grote buffer aanhouden voor een pensioen met een waarde van zo’n € 57.000 is wat overdreven, oordeelt het gerechtshof in Arnhem.

In deze zaak ging het om het erven van een aanmerkelijk belang in een bv. In de wet is het zo geregeld dat als aandelen in een onderneming overgaan naar een erfgenaam, de Belastingdienst dat ziet als een ‘fictieve vervreemding’. En over dit vervreemdingsvoordeel moet de belastingplichtige dan afrekenen in box 2 van de inkomstenbelasting (tool).

Voordeel of ondernemingsvermogen?

Vraag is dan alleen: hoe groot is dat vervreemdingsvoordeel? Want als een groter deel van het aanwezige vermogen geen ‘voordeel’ is maar gewoon een buffer voor de reguliere bedrijfsvoering van de bv, dan scheelt dat inkomstenbelasting. Daar draaide het ook om in de zaak waar het Arnhemse gerechtshof zich over boog. Twee kinderen erfden aandelen in een bv. Dat was de pensioen-bv van hun inmiddels overleden ouders.
De kinderen kregen een navorderingsaanslag voor de inkomstenbelasting opgelegd, vanwege het vervreemdingsvoordeel uit het aanmerkelijk belang. Maar zij vonden die aanslag veel te hoog. Volgens hen moest een groter deel van de overdrachtsprijs van de aandelen aangemerkt worden als ondernemingsvermogen. Dat telde dus niet mee voor het inkomen uit aanmerkelijk belang.

Hoge Raad niet eens met rekensom gerechtshof

De zaak kwam eerder al voor bij het gerechtshof in Den Bosch en bij de Hoge Raad. Dit gerechtshof stelde dat het ondernemingsvermogen ruim € 576.000 bedroeg. Al verder rekenend kwam het hof op een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van zo’n € 27.000. Behoorlijk lager dus dan de inspecteur, die met dik € 262.000 aan inkomen rekende.
Maar volgens de Hoge Raad rekende het hof nog onbegrijpelijk veel vermogen toe aan de onderneming, in plaats van het als inkomen aan te merken. Een onderneming mag wel een buffer aanhouden voor het geval dat zich ‘een slecht scenario’ voordoet. Maar bij een pensioenverplichting met een commerciële waarde van ruim € 57.000 was de buffer die het hof stelde veel te hoog.

Kleine kans op het ‘slechtst denkbare scenario’

De inspecteur vond een bedrag van € 55.000 wel voldoende als buffer, en herhaalde dat nu voor het verwijzingshof in Arnhem. Volgens de inspecteur baseerden de nabestaanden de omvang van de buffer op het ‘slechtst denkbare scenario’. Daarbij hielden ze er geen rekening mee dat de kans dat dit scenario zich ook daadwerkelijk voordoet klein is. Het hof oordeelde dat een buffer van € 55.000 inderdaad wel voldoende was. Al met al kwam het hof op een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van ruim € 157.000.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2 juli 2019 (publicatiedatum 22 juli 2019), ECLI (verkort): 5415