Een bestuurder moet de OR om advies vragen als hij een belangrijke technologische voorziening wil wijzigen of invoeren. Het kan bijvoorbeeld gaan om hulpmiddelen op het gebied van automatisering, communicatie en informatiewerving.
Het effect van een technologische vernieuwing op de organisatie en de werknemers bepaalt of het adviesrecht (tools) van toepassing is. Als een bestuurder bijvoorbeeld verschillende technologische systemen wil uitproberen, moet hij advies vragen aan de OR. De OR overweegt de voor- en nadelen. Een voordeel kan zijn dat computers en robots de routinematige klussen overnemen, waardoor werknemers zich op interessantere taken kunnen storten. Nadelen kunnen zijn dat werkzaamheden voortaan vanuit een centrale afdeling worden gestuurd en geregeld, het werk van uitvoerders eentoniger wordt of dat er zelfs banen verloren gaan.
Werkzaamheden veranderen vaak ingrijpend door de introductie van nieuwe technologie. De impact op werknemers kan erg groot zijn en daar moet de OR goed rekening mee houden. Begeleiding is erg belangrijk en waar nodig kan scholing werknemers helpen bij het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. De OR doet er vanwege deze grote impact goed aan de achterban (tools) regelmatig te raadplegen en te informeren.
Als technologische voorzieningen bedoeld zijn om toezicht te houden op werknemers, heeft de OR geen adviesrecht, maar instemmingsrecht (tools). Dat geldt ook voor technologische voorzieningen met de mogelijkheid om toezicht te houden die door de bestuurder met een ander doel zijn aangeschaft. Denk aan een toegangspas voor het betreden van het bedrijfspand. De registratie van het gebruik daarvan zou ook kunnen dienen als kloksysteem.
Een OR moet zichzelf een aantal vragen stellen bij de beoordeling van een adviesaanvraag over technologische vernieuwingen: