Begrenzing gebruik identificatiegegevens door fiscus

17 september 2019 | Door redactie

Financiële ondernemingen en de Belastingdienst mogen gegevens opvragen over houders van bijvoorbeeld bankrekeningen of personen van wie de fiscus een bedrag invordert. Maar deze optie botst met de inperkingen rond privacy na de invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Een nieuwe bepaling geeft aan dat gegevensverstrekking en -verwerking door de Belastingdienst en financiële instellingen, binnen regels, wel is toegestaan, zo staat in de overige fiscale maatregelen die gepresenteerd zijn op Prinsjesdag.

Zonder (juist) betalingskenmerk kan de Belastingdienst niet verifiëren of een openstaand bedrag is betaald. Daardoor kan de fiscus de betaling niet afboeken. De Belastingdienst kan zonder navraag te doen bij financiële ondernemingen, de betaler niet achterhalen. Met behulp van de opvraag van de identificerende gegevens bij financiële ondernemingen kan de Belastingdienst de identiteit van de betaler alsnog achterhalen, de betaling vervolgens koppelen aan een openstaand bedrag en de betaling afboeken. Het voordeel daarvan is dat de fiscus geen boete hoeft op te leggen en geen aanmaningen hoeft te versturen.

Nieuwe bepaling borgt de AVG-regels

In de nieuwe bepaling komt vast te liggen welke gegevens de Belastingdienst mag ontvangen met betrekking tot een natuurlijk persoon: de naam, het adres (waaronder mede begrepen de woonplaats) en de geboortedatum. In andere gevallen (bijvoorbeeld bij rechtspersonen) gaat het om de identificerende gegevens, zoals de naam, het adres (ook de vestigingsplaats) en een uniek nummer, zoals het nummer bij de Kamer van Koophandel. Bij de nieuwe maatregelen wordt rekening gehouden met de wet- en regelgeving rond de AVG: die bepalingen worden in de nieuwe maatregel gewaarborgd.

Bijlagen bij dit bericht