Als het aan de Tweede Kamer ligt, komt de AOW-leeftijd al in 2021 op 67 te liggen. De Kamer stemde onlangs namelijk in met het wetsvoorstel dat dit moet regelen. Daarin staat ook dat overbruggingsregeling voor pensionarissen met een AOW-gat wordt verlengd.
Als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel Versnelde verhoging AOW-leeftijd (pdf) instemt, gaat de AOW-leeftijd vanaf 2016 sneller omhoog. In 2018 komt hij dan te liggen op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Onder de bestaande wetgeving zou de AOW-leeftijd pas in 2019 uitkomen op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar. In het bericht ‘AOW-leeftijd stijgt versneld vanaf 2016’ kunt u zien wat de precieze plannen zijn voor de jaarlijkse opbouw van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd.
De Tweede Kamer heeft ook met een verlenging en verruiming van de overbruggingsregeling ingestemd. Deze regeling zou in 2019 eindigen, maar loopt nu waarschijnlijk door tot 2023. Daarnaast wordt de regeling ook opengesteld voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met VUT of vroegpensioen zijn gegaan. Oorspronkelijk was de overbruggingsregeling alleen bedoeld voor mensen die vóór 2013 met vervroegd pensioen waren gegaan.
De overbruggingsregeling is bedoeld om de inkomensterugval (het AOW-gat) op te vangen die door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd ontstaat. Veel toekomstige AOW’ers hebben zich immers niet op de gewijzigde wetgeving kunnen voorbereiden.
De overbruggingsregeling biedt mensen die geen of te weinig (gezamenlijk) inkomen hebben in de periode tussen 65 jaar en de verhoogde AOW-leeftijd een uitkering op minimumniveau. Voor deze uitkering geldt een inkomensgrens tot 200% van het wettelijk minimumloon voor alleenstaanden. Dat is een bruto maandbedrag van € 3.003,60. Voor samenwonenden geldt een gezamenlijk inkomensgrens van 300% van het minimumloon (€ 4.505,40 bruto per maand).