De flexibilisering van de AOW heeft amper toegevoegde waarde. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Werknemers zouden dan hooguit nog vier maanden eerder met pensioen kunnen dan nu het geval is.
Het voor werknemers bij wet mogelijk maken om flexibel om te gaan met de ingangsdatum van hun AOW (tools), heeft volgens het onderzoek dat naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer is uitgevoerd weinig nut. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Zo weten werknemers niet goed wat de gevolgen zijn van bijvoorbeeld deeltijdpensioen en kunnen veel lageropgeleide mensen met een relatief laag inkomen het niet betalen om eerder met pensioen te gaan. Dit zijn bovendien vaak de werknemers met relatief zwaar werk voor wie een vervroegd pensioen dus extra welkom zou zijn.
De conclusie van het onderzoek (pdf) is dat een flexibele AOW voor de meeste werknemers de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd niet verzacht. 70% van de werknemers kan onder de huidige wetgeving drie jaar eerder met pensioen zonder onder het sociaal minimum te komen. Een flexibele AOW zou daar nog vier maanden aan toevoegen. De 11% van de werkenden die nu al niet eerder met pensioen kan zonder onder het sociaal minimum te komen, zou met een flexibele AOW vier maanden eerder met pensioen kunnen.
De onderzoeksresultaten hebben het nog onwaarschijnlijker gemaakt dat een flexibele ingangsdatum voor de AOW-uitkering bij wet geregeld zal worden.