De leeftijd waarop werknemers recht krijgen op een AOW-uitkering, is ook in 2024 67 jaar en drie maanden. De AOW-gerechtigde leeftijd blijft daarmee gelijk aan de AOW-leeftijd in 2022 en 2023.
Sinds 2013 gaat de leeftijd voor een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) versneld omhoog. Momenteel is de AOW-leeftijd 66 jaar, maar in 2021 krijgt een werknemer pas recht op een AOW-uitkering als hij de leeftijd van 67 jaar bereikt. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kondigt vijf jaar voor het betreffende jaar aan wat de verwachting voor de gemiddelde levensduur is. Zo werd eerder bepaald dat de AOW-leeftijd in 2022 en 2023 op 67 jaar en drie maanden blijft staan. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft nu – na een publicatie van CBS – laten weten de AOW-leeftijd ook in 2024 op 67 jaar en drie maanden te houden.
Dat de AOW-leeftijd (tool) nog niet verder stijgt, komt doordat de stijging van de gemiddelde levensverwachting onvoldoende is. Mensen worden wel ouder, maar ook weer niet zo veel ouder dat verdere verhoging van de AOW-leeftijd in 2024 noodzakelijk is. De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd is één van de discussiepunten rondom het vooralsnog ontbrekende pensioenakkoord.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze aan de levensverwachting gekoppeld. De minister geeft aan dat op basis van de cijfers van het CBS de pensioenrichtleeftijd in 2020 68 jaar blijft. De pensioenrichtleeftijd wijzigt in 2020 dus niet ten opzichte van 2018 en 2019.