Op 1 januari 2019 treedt de Wet vergoeding van affectieschade in werking. Naasten van een slachtoffer van een arbeidsongeval kunnen dan smartengeld eisen van de veroorzaker van het ongeval. In veel gevallen zal dat de werkgever zijn.
In april 2018 stemde de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel vergoeding van affectieschade. De Tweede Kamer was eerder al akkoord gegaan. Deze wetswijziging treedt op 1 januari 2019 in werking. De wet regelt een vorm van smartengeld voor de naaste familie van slachtoffers van een (arbeids)ongeval, een geweldsmisdrijf of een medische fout. De mogelijkheid van vergoeding voor affectieschade geldt dus voor arbeidsongevallen en andere gebeurtenissen die overlijden of ernstig en blijvend letsel tot gevolg hebben. Deze gebeurtenissen moeten plaatsvinden op of na 1 januari 2019. Het geldt dus niet voor gevallen die zich voordeden vóór die datum, ook al ondervindt de familie van het slachtoffer hier nu nog schade van.
Als de werkgever aansprakelijk is voor een ongeval op het werk, kan de familie van het slachtoffer smartengeld eisen. De kring van personen die dat kunnen doen, is beperkt tot de mensen met wie het slachtoffer een zeer nauwe band heeft. Dat zullen meestal zijn de partner, kind(eren), ouders of andere gezinsleden. De gedachte achter de vergoeding is dat deze vorm van smartengeld moet helpen bij de emotionele verwerking van het overlijden of het blijvende en ernstige letsel. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald door de aard van de relatie en de omvang van de schade. De rechter moet bepalen wat in zo'n geval als ernstig geldt; blijvende invaliditeit door een arbeidsongeval heeft een grote impact op de familie van het slachtoffer en verandert ook hun levens voorgoed. Voor de regeling zijn vaste vergoedingen vastgesteld tussen € 12.500 en € 20.000.