Een werkgever kan het loon inhouden van een werknemer die tijdens werktijd continu voor privédoeleinden WhatsApp-berichten verstuurt. Dit heeft de kantonrechter in Tilburg geoordeeld.
Op basis van de wet hoeft een werkgever in principe geen loon te betalen voor de tijd dat een werknemer geen werk verricht. Deze regel stond aan de basis van een recente uitspraak, waarbij de werkgever de tijd die een werknemer aan WhatsApp had besteed, mocht aftrekken van de vakantie-uren die hij moest uitbetalen toen de werknemer uit dienst trad.
Wat was er precies aan de hand? Een werknemer had bij uitdiensttreding meer dan 200 vakantie-uren (tools) over, maar zijn werkgever wilde die uren niet uitbetalen. De werkgever had namelijk ontdekt dat de werknemer met een ter beschikking gestelde mobiele telefoon een groot aantal WhatsApp-berichten had verstuurd en ontvangen tijdens werktijd. Het ging om liefdesberichten naar en van diverse dames, die voor afleiding, fouten en improductiviteit hadden gezorgd. Dit was in strijd met een telefoonreglement (tool), dat bepaalde dat werknemers telefoons slechts incidenteel voor persoonlijke doeleinden mochten gebruiken. De werkgever berekende dat de kosten van het WhatsApp-gedrag hoger waren dan de waarde van de vakantie-uren.
De werknemer stapte naar de rechter. Die oordeelde dat de werkgever de vakantie-uren wel moest uitbetalen, maar dat hij de tijd voor de whatsappjes er mocht afhalen. De WhatsApp-tijd gold niet als werktijd en de werknemer had het reglement en de norm van goed werknemerschap geschonden. De door de werkgever berekende kosten waren wel te hoog. De rechter stelde vast dat er in ieder geval 1.255 whatsappjes waren uitgewisseld en schatte dat de werknemer per bericht zo’n 2,5 à 3 minuten niet had gewerkt. De totale tijd werd vermenigvuldigd met het uurloon. Dat bedrag werd afgerond op € 1.500. Die € 1.500 bracht de rechter in mindering op de kosten van de vakantiedagen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19 oktober 2016, niet gepubliceerd op rechtspraak.nl