Als de nieuwe ontslagregels uit de Wet werk en zekerheid (WWZ) per 1 juli 2015 van kracht worden, mag u de tijd die UWV of de kantonrechter nodig heeft voor de behandeling van het ontslag- of ontbindingsverzoek aftrekken van de opzegtermijn. Er moet wel altijd ten minste één maand opzegtermijn overblijven.
Per 1 juli 2015 mag u de proceduretijd voor het behandelen van een ontslagverzoek aftrekken van de opzegtermijn. Dit is één van de gevolgen van de Wet werk en zekerheid. Heeft u bijvoorbeeld bij UWV een ontslagverzoek ingediend, dan mag u de opzegtermijn verkorten met de tijd die ligt tussen de datum waarop UWV het (volledige!) ontslagverzoek heeft ontvangen en de datum waarop UWV toestemming heeft verleend. Wel geldt dat er minimaal één maand opzegtermijn moet overblijven.
Stel dat u op 15 juli een dienstverband wilt opzeggen terwijl u tegen het eind van de maand moet opzeggen, de opzegtermijn twee maanden bedraagt (15 september) en UWV er vier weken over heeft gedaan om uw ontslagverzoek te beoordelen, dan kan het dienstverband per 1 september eindigen. U mag immers vier weken in mindering brengen op 15-9 (= medio augustus). Bij opzeggen tegen het eind van de maand betekent dit dus dat het dienstverband met ingang van 1 september eindigt.
In de individuele of collectieve arbeidsovereenkomst kan overigens een afwijkende opzegtermijn staan. Ga dus altijd na wat hierover is afgesproken.
Naar aanleiding van de invoering van de WWZ heeft UWV zich ten doel gesteld om ontslagverzoeken sneller af te handelen. Om dit te bereiken, is de aanvraagprocedure voor een ontslagvergunning gedeeltelijk gedigitaliseerd, zoals u kunt lezen in het bericht ‘WWZ: sneller een ontslagvergunning in huis’.