€ 30.000 boete door ontbreken arbeidstijdenregistratie
Werkgevers zijn verplicht om de arbeidsuren en de begin-, eind- en rusttijden van werknemers te registreren. Gewerkte uren en tijden aantonen kan niet met arbeidsovereenkomsten, loonstroken en/of werkroosters.
Een Chinees restaurant kreeg van de Nederlandse Arbeidsinspectie twee gepeperde boetes opgelegd: één van € 40.000 en één van € 11.250. De hoogste boete kreeg de werkgever omdat hij voor vier koks geen arbeidsurenregistratie had bijgehouden, waardoor de inspectie niet kon controleren of er voldaan was aan de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML). Het vaststellen van de daadwerkelijk gewerkte uren was mede noodzakelijk omdat de koks verklaarden andere en méér uren te werken dan volgens het vaste werkrooster. De lagere boete was voor het niet bijhouden van de begin-, eind- en rusttijden van alle werknemers, waardoor de inspectie niet kon controleren of er voldaan was aan de Arbeidstijdenwet (ATW).
Arbeidsinspectie gebruikte slechte tolk
De werkgever ging in beroep tegen de boetes. Volgens de werkgever was het onderzoek van de arbeidsinspectie namelijk onzorgvuldig, mede door het gebruik van een slechte tolk. Daarnaast zou hij de ATW en WML niet hebben overtreden. Hij stelde dat hij met onder meer arbeidsovereenkomsten, salarisstroken en (vaste) werkroosters (inclusief vaste pauzemomenten) de arbeidsuren en arbeids- en rusttijden (infographic) kon bewijzen.
Werkgever moet arbeidstijdenregistratie kunnen overleggen
De kantonrechter verduidelijkte dat een werkgever op verzoek van een toezichthouder – in dit geval de Nederlandse Arbeidsinspectie – een controleerbare administratie van gerealiseerde arbeidsuren moet kunnen overleggen. Op basis van arbeidsovereenkomsten, loonstroken en werkroosters kan níét gecontroleerd worden of werknemers per daadwerkelijk gewerkt uur minimaal het wettelijk minimumloon hebben ontvangen (zoals de WML dicteert). De WML-boete hield dan ook stand. Dit gold ook voor de ATW-boete. De vaste werkroosters en urenregistraties konden namelijk niet doorgaan voor een ‘deugdelijke urenregistratie’, omdat hieruit niet de begin- en eindtijden en de pauzes konden worden afgeleid per individuele werknemer (wat de ATW verplicht (artikel)). Doordat meerdere werknemers hadden verklaard de tolk goed te kunnen verstaan, hield ook dat argument van de werkgever geen stand.
Boetes werden verlaagd
Aangezien de werkgever met één goed ingerichte administratie van de gewerkte uren en tijden beide boetes had kunnen voorkomen, vond de rechter de boetes niet in verhouding staan tot de omvang van de overtredingen. De WML-boete werd daarom verlaagd naar € 22.500. De ATW-boete was al verlaagd naar € 7.500, omdat de werkgever uiteindelijk een kleine werkgever bleek te zijn, geen middelgrote (voor werkgevers met minder dan 10 werknemers worden de normbedragen voor de boetes gecorrigeerd).
Rechtbank Rotterdam, 6 augustus 2025, ECLI (verkort): 10158