Onlangs is het wetsvoorstel Flexibel werken goedgekeurd door de Eerste Kamer. Hoewel het voorstel ook nog langs de ministerraad moet, is het zeer waarschijnlijk dat de maatregelen uit dit wetsvoorstel worden ingevoerd. Waar moet u in de praktijk rekening mee gaan houden?
Als het wetsvoorstel Flexibel werken in werking treedt, hebben werknemers het recht om een verzoek in te dienen voor de aanpassing van hun arbeidsduur, werktijden of werkplek. In het bericht ‘Eerste Kamer stemt in met Wet flexibel werken’ kon u eerder lezen dat u zo’n verzoek wel kunt weigeren. Voor het afwijzen van een verzoek voor een aanpassing van de arbeidsduur of de werktijden, heeft u een zwaarwegend bedrijfsbelang nodig. In het wetsvoorstel Flexibel werken staat voor elk verzoek uitgelegd wanneer hier in ieder geval sprake van is.
Een verzoek van een werknemer die minder uren wil werken mag u afwijzen als dit leidt tot ernstige problemen:
Een verzoek van een werknemer die meer uren wil werken mag u afwijzen als dit leidt tot ernstige problemen:
Een verzoek van een werknemer die zijn werktijden wil wijzigen mag u afwijzen als dit leidt tot ernstige problemen:
Voor het afwijzen van een verzoek om op een andere plaats – bijvoorbeeld thuis – te werken, heeft u geen zwaarwegend bedrijfsbelang nodig. Wel moet u dit verzoek serieus overwegen en hierover in overleg met de werknemer. Let er op dat u uiterlijk een maand vóór de gewenste ingangsdatum van het verzoek aan de werknemer moet laten weten welke beslissing u neemt. Doet u dit niet, dan worden de arbeidsduur, de werkplaats of de werktijden aangepast conform de wensen van de werknemer.