Goede arbocatalogus is bekend, leesbaar en toegankelijk

Als de sociale partners (werkgeversorganisaties en vakbonden) de arbocatalogus optellen, mogen ze zelf bepalen welke vorm de catalogus krijgt. In de Arbowet staan geen regels die voorschrijven hoe de arbocatalogus eruit moet zien. De Nederlandse Arbeidsinspectie die de catalogus toetst, kijkt vooral naar de inhoud. Toch is het niet zo dat er helemaal geen eisen aan gesteld worden. Zo moet het document een heldere structuur hebben, zodat alle informatie goed is terug te vinden. Daarnaast moet het document begrijpelijk zijn voor alle werknemers die ermee moeten werken. een goede leesbaarheid is dus ook belangrijk. Tenslotte moet de arboprofessional ervoor zorgen dat het document beschikbaar en toegankelijk is voor alle werknemers in de organisatie.

Controle door Arbeidsinspectie

Als de Arbeidsinspectie de inhoud van de arbocatalogus moet toetsen, kijkt deze daarom in ieder geval altijd naar de volgende aspecten:

• Doelgroep: is duidelijk voor welke voor welke branche of sector de arbocatalogus is bedoeld en welke werknemers de arbocatalogus gaan gebruiken.
• Bekendheid: zijn alle werknemers in de organisatie binnen deze branche of sector op de hoogte van het bestaan van een arbocatalogus en weten ze waarom en waarvoor ze dit document kunnen gebruiken?
• Compliant: de Arbeidsinspectie kijkt ook of inhoud van de arbocatalogus voldoet aan de wet- en regelgeving die voor de branche of sector van toepassing is. Het is belangrijk dat de maatregelen die in de arbocatalogus worden genoemd, niet in strijd zijn met de wet.  
• Begrijpelijk: als het goed is wordt de arbocatalogus gebruikt bij het dagelijks werk en de omgang met de rsico’s van het werk. De Arbeidsinspectie kijkt dus of de catalogus begrijpelijk en overzichtelijk is voor de werknemers die hem moeten gebruiken.
• Toegankelijk: ten slotte moet de arbocatalogus voor alle werknemers te raadplegen zijn. Iedereen moet weten waar ze het document kunnen vinden en iedereen moet er altijd bij kunnen.