Heeft uw onderneming een bestelauto, dan hoeft u, als u aan bepaalde voorwaarden voldoet, geen belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) te betalen. De bestelauto moet dan minimaal per jaar 10% voor zakelijke ritten ingezet worden. Besluit u binnen vijf jaar de auto te verkopen, dan moet de nieuwe eigenaar de bestelauto direct op zijn naam zetten, zodat u niet alsnog een deel van de BPM moet betalen. Dit bepaalde onlangs rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Voldoet uw onderneming namelijk binnen een periode van vijf jaar niet meer aan de voorwaarden dat u ondernemer bent of dat de bestelauto voor meer dan 10% per jaar zakelijk wordt gereden, dan moet uw onderneming alsnog de resterende BPM betalen. Om te voorkomen dat u alsnog rest-BPM moet betalen, moet u ervoor zorgen dat de tenaamstelling van de bestelauto direct gewijzigd wordt bij verkoop, ook als u een doorschuifverklaring ondertekend heeft.
De ondernemer in deze zaak was sinds 19 november 2008 eigenaar van een bestelauto die hij had geleast en had een beroep gedaan op vrijstelling van BPM. Op 1 juli 2012 besloot de ondernemer zijn onderneming te staken. De onderneming werd overgedragen aan de nieuwe ondernemer, inclusief de bestelauto. Voor de bestelauto tekende de nieuwe ondernemer een doorschuifverklaring, maar de tenaamstelling van de auto wijzigde pas op 26 maart 2013, door toedoen van de leasemaatschap. De inspecteur legde echter een naheffingsaanslag BPM op aan de oude ondernemer van € 5.175. Daarnaast legde de inspecteur ook een boete op van € 517.
De ondernemer was het niet eens met de naheffingsaanslag, want er was een doorschuifverklaring ondertekend en de bestelauto was bedrijfsmatig overgedragen. Ook vond de ondernemer dat de te late wijziging van de tenaamstelling niet aan hem te wijten was. Hij was immers niet de eigenaar van de bestelauto, dus moest de leasemaatschappij goedkeuring geven voor het overschrijven van de bestelauto. Dit had – buiten zijn schuld om – langer geduurd dan verwacht. De rechter toonde begrip voor de situatie van de ondernemer, maar kon wettelijk gezien niet anders dan de inspecteur in het gelijk stellen voor het opleggen van een naheffingsaanslag. De verzuimboete werd echter wel vernietigd, door de geloofwaardige verklaring van de ondernemer.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 6 februari 2014, ECLI (verkort): 881
Heeft u vragen over de doorverschuifverklaring BPM, dan kunt u deze als Premium-abonnee gratis stellen aan de experts van MKB Adviesdesk. U krijgt gegarandeerd antwoord binnen vijf werkdagen. Wacht niet langer en stel uw vraag!