Als een werknemer een auto van de zaak tot zijn beschikking heeft en daar per ongeluk diesel mee tankt in plaats van benzine of andersom, mag zijn werkgever de kosten voor het leegpompen en eventueel herstellen van de auto meestal niet op hem verhalen.
Elk jaar wordt er in Nederland ongeveer 15.000 keer verkeerd getankt. Ook werknemers tanken weleens diesel in plaats van benzine of andersom in een ter beschikking gestelde auto van de zaak. De kosten van het leegpompen van de auto en eventuele gevolgschade kunnen dan behoorlijk oplopen, maar als de fout onder werktijd gemaakt wordt, mag de werkgever deze schade niet doorbelasten aan de werknemer.
Als een werknemer verkeerd getankt heeft, kan de schade aan de auto van de zaak (tools) – als hij die na het tanken nog gestart heeft – al snel oplopen tot € 5.000. Hoewel het misschien logisch lijkt dat een werkgever deze schade verhaalt op de werknemer die de fout gemaakt heeft, mag dat niet. Schade onder werktijd is namelijk altijd voor rekening van de werkgever. Op die regel geldt maar één uitzondering: heeft de werknemer expres verkeerd getankt of roekeloos gehandeld, dan kan zijn werkgever hem wel aansprakelijk stellen. Denk daarbij aan een werknemer die schade veroorzaakt doordat hij met de auto van de zaak is gaan rijden met te veel alcohol op.
Om conflicten te voorkomen over wie er aansprakelijk is voor fouten buiten werktijd – bijvoorbeeld als de werknemer op weg naar huis is – is het verstandig om in de leaseregeling of gebruiksovereenkomst (tool) vast te leggen hoe het zit. Werkgevers en werknemers kunnen bijvoorbeeld afspreken dat schade tijdens woon-werkverkeer niet voor rekening van de werknemer is, maar schade die in het weekend of ’s avonds ontstaat, wel op hem verhaald kan worden.