De korting op de bijtelling voor de elektrische auto van de zaak, 4% in plaats van 22%, zal niet worden aangepast ondanks de kosten die hoger uitvallen dan gebudgetteerd. Het stimuleren van emissievrij rijden is nu belangrijker dan het budgettaire belang (binnen grenzen).
Om het rijden en aanschaffen van een elektrische auto (van de zaak) te stimuleren heeft het kabinet enkele jaren geleden een aantal fiscale maatregelen bekendgemaakt. Zo is er alleen voor elektrische auto’s van de zaak een bijtelling (tool) van 4% gaan gelden. Op 1 januari 2019 is er wel een aanpassing doorgevoerd voor elektrische auto’s met een catalogusprijs van meer dan € 50.000. De 4%-bijtelling geldt namelijk nog maar voor elektrische auto’s tot € 50.000. Daarboven moet een organisatie rekening gaan houden met het percentage van 22%. Ook komt de elektrische auto in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA).
De kosten van deze fiscale regelingen, vooral die van de lage bijtelling, blijken echter hoger uit te vallen dan verwacht. De Kamer stelde daarom vragen over het budgettaire belang van de korting op de bijtelling van de elektrische auto. In antwoord op deze Kamervragen heeft staatssecretaris Snel van Financiën aangegeven dat er altijd een afweging wordt gemaakt tussen het budgettaire belang van een regeling en het (beoogde) effect ervan. Hier ziet het kabinet de kosten als een investering om mensen er sneller toe te bewegen emissievrij te gaan rijden. Dit leidt naast een lagere CO2-uitstoot ook tot een betere luchtkwaliteit, minder geluidsoverlast en innovatiekansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Maar het kabinet geeft wel aan dat er geen sprake van overstimulering mag zijn. Dit was het geval voor duurdere elektrische auto’s en daarom is er dus besloten per 2019 de korting in de bijtelling te begrenzen tot een catalogusprijs van € 50.000 en is de MIA versoberd. Het kabinet ziet nu nog geen noodzaak om de fiscale regelingen op korte termijn verder bij te sturen, maar vindt het wel van belang om een vinger aan de pols te houden om overstimulering tijdig te signaleren.