Werknemers met een auto van de zaak die vorig jaar méér privékilometers hebben gemaakt dan toegestaan, lopen alsnog het risico op een naheffing van de Belastingdienst. De fiscus wil over 2012 namelijk alle parkeeracties op kenteken gaan controleren.
Een werknemer met een Verklaring geen privégebruik auto mag per jaar niet meer dan 500 privékilometers met zijn auto van de zaak rijden. Hij moet ook kunnen bewijzen dat zijn privégebruik binnen deze grens blijft, bijvoorbeeld door het bijhouden van een rittenregistratie. Als deze administratie niet blijkt te kloppen, riskeert de werknemer een naheffingsaanslag van de Belastingdienst.
De Belastingdienst heeft een nieuw middel om na te gaan of de rittenregistratie van werknemers aansluit bij de werkelijkheid. De fiscus heeft namelijk alle parkeergegevens over 2012 opgevraagd van automobilisten die parkeren op kenteken. Bij parkeren op kenteken moeten automobilisten via de parkeerautomaat of mobiele telefoon hun kenteken invoeren. Parkeercontroleurs kunnen vervolgens via het Nationaal Parkeer Register – de database waarin deze kentekengegevens worden opgeslagen – nagaan of een automobilist betaald heeft. Een bonnetje achter de voorruit is dus niet meer nodig.
Volgens het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV) dat verantwoordelijk is voor de database, zouden de gegevens van parkeerders na acht weken worden gewist. In de praktijk blijken de gegevens dan alleen versleuteld te worden. De Belastingdienst heeft dus de kentekengegevens over heel 2012 kunnen opvragen om aan de hand daarvan het privégebruik van leaserijders te controleren.
De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) geeft de fiscus het recht om alle gegevens op te vragen die van belang kunnen zijn voor de heffing van belastingen. De SHPV is zelfs verplicht om de gevraagde informatie te verstrekken.