Verandert een bijtelling inkomensafhankelijke regelingen?

Question

We willen onze werknemers de mogelijkheid bieden om de auto van de zaak ook privé te gebruiken. Hierdoor berekenen we bijtelling over hun loon. Heeft dit gevolgen voor eventuele inkomensafhankelijke regelingen?

Accepted Answer

Jazeker. Bij de afweging om een zakelijke auto wel of niet ook privé te rijden, kijken werkgevers en werknemers vaak naar de kosten van de bijtelling. Dit is een ophoging van het fiscale loon met een percentage van de waarde van de auto – meestal 22% – waarover vervolgens loonheffing verschuldigd is door de werknemer.

Hierdoor kan afhankelijk van het inkomen en de woonsituatie van de werknemer het privé rijden gevolgen hebben voor de inkomensafhankelijke regelingen, denk bijvoorbeeld aan toeslagen.

Stijging toetsingsinkomen door bijtelling

Door de bijtelling stijgt het toetsingsinkomen van de werknemer. Dit is zijn fiscale verzamelinkomen en hangt af van een eventuele leefsituatie met een partner. Voor de huurtoeslag kunnen zelfs de fiscale verzamelinkomens van andere huisgenoten meetellen. Veel inkomensafhankelijke regelingen, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag, eigen bijdragen voor voorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Wet langdurige zorg (WLZ), zijn gebaseerd op het toetsingsinkomen.

Hierbij geldt hoe hoger het fiscale verzamelinkomen, hoe lager de rechten op toeslagen of hoe hoger de eigen bijdrage voor WMO-voorzieningen. Bijvoorbeeld: een werknemer zonder toeslagpartner, met een toetsingsinkomen van € 30.000 heeft in 2023 recht op een zorgtoeslag van € 98 per maand. Als de werknemer privé gaat rijden in de zakelijke auto met een cataloguswaarde van € 25.000, stijgt zijn toetsingsinkomen met 22% van die waarde en wordt in totaal € 35.500. De zorgtoeslag daalt daardoor naar € 36 per maand. Naast de kosten van de bijtelling voor de auto (netto ongeveer € 175 per maand) moet de werknemer rekening houden met een fors lagere zorgtoeslag.

Hogere uitkeringsrechten

Sinds de uniformering van het loonbegrip is er één loonbegrip voor alle loonheffingen. Dit betekent dat verhoging of verlaging van het fiscale loon automatisch doorwerkt naar het loon voor de sociale verzekeringen. Privégebruik van een auto kan dus, afhankelijk van de situatie van de werknemer, positief uitpakken voor de uitkeringen.

De fiscale bijtelling voor privégebruik zorgt voor een hoger loon voor de loonheffingen. UWV gebruikt dit loon als loon voor de sociale verzekeringen (SV-loon) voor verzekerde werknemers om de hoogte te berekenen van uitkeringsrechten voor de Werkloosheidswet (WW), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Ziektewet (ZW) en de Wet arbeid en zorg (WAZO) (zwangerschaps- en bevallingsverlof, aanvullend partnerverlof, betaald ouderschapsverlof). Een hoger SV-loon levert de (ex-)werknemer een hoger dagloon en daarmee hogere uitkeringsrechten op. Om problemen voor werknemers te voorkomen is het verstandig om hen altijd te wijzen op de mogelijke gevolgen voor toeslagen en sociale rechten als de werknemer voor de keuze staat om de auto van de zaak wel of niet privé te gebruiken.

Geen gevolg voor pensioenopbouw

Privégebruik van een auto van de zaak heeft geen gevolgen voor de pensioenopbouw van de werknemer. Ondanks de uniformering van het loonbegrip, staat belastingwetgeving pensioenopbouw over de bijtelling auto van de zaak niet toe. Als een pensioenregeling het loon voor de sociale verzekeringen hanteert als grondslag voor de pensioenopbouw, zal de loonwaarde van het privégebruik van de auto expliciet uitgesloten zijn in de pensioenregeling. Anders zou het pensioenreglement in strijd zijn met de Wet op de loonbelasting.

Voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) kan het privé rijden voordelig zijn, want hij mag de loonwaarde van de fiscale bijtelling in mindering brengen op het gebruikelijk loon. Het gebruikelijk loon is het loon waarover de dga wettelijk bepaald jaarlijks minimaal loonheffingen over verschuldigd is. En voor werknemers uit het buitenland die een onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten krijgen, mag 30% van de fiscale bijtelling buiten beschouwing blijven. De 30%-regeling is ook van toepassing op de zakelijke auto.

Dit antwoord is geschreven door Reintjan Weeber, Kennismanager wet- en regelgeving bij BCS HR software, e-mail: r.weeber@bcs.nl

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Verandert een bijtelling inkomensafhankelijke regelingen?

1 juni 2023

Maak een account aan, je hoeft geen abonnee te zijn om het artikel te kunnen lezen

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema's

Direct naar:

Thema Auto van de zaak

Maak een account aan, je hoeft geen abonnee te zijn om het artikel te kunnen lezen