Elke werkgever moet zich laten bijstaan door een of meer bedrijfshulpverleners. Zij verlenen eerste hulp bij ongelukken, bestrijden beginnende brand en dragen zorg voor evacuatie. Het is niet verplicht om bhv’ers op te leiden, maar wel verstandig.
Om ervoor te zorgen dat de bedrijfshulpverleners hun wettelijke taken goed kunnen uitvoeren, moeten zij voldoende zijn opgeleid (artikel). De wet geeft de werkgever de ruimte om dit zelf in te vullen. Een opleidingsprofiel opstellen helpt daarbij. De Arbowet zegt echter niets over een verplichte opleiding van bhv’ers. Er staat alleen: ‘De bedrijfshulpverleners beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting [...] dat zij de taken naar behoren kunnen vervullen’. Welke opleidingen de bhv’er moet hebben en hoe vaak hij bijscholing moet krijgen kan de werkgever dus zelf bepalen. Een richtlijn hiervoor is te vinden in de arbocatalogus van de eigen branche. De basis voor de inrichting van de bhv is de risico-inventarisatie.
In de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) staan de arbeidsrisico’s van de organisatie. In het bijbehorende plan van aanpak staan de maatregelen om de risico’s te voorkomen of te beperken. Er blijven echter altijd restrisico’s bestaan. Die moeten door de bhv worden afgedekt. Zijn er speciale risico’s in de organisatie waar de bhv’ers echt verstand van moeten hebben, zoals werken met chemische stoffen of bepaalde machines, dan moet dit ook in de RI&E staan. Hiervoor moeten bhv’ers aanvullende kennis hebben en eventueel een speciale cursus volgen. Met een opleidingsprofiel kan de arboprofessional per taakgebied kijken wat de bedrijfshulpverleners nodig hebben aan vaardigheden en kennis.