Regelmatige controle van de AED is van levensbelang

8 februari 2019 | Door redactie

Het aantal hartdefibrillatoren binnen en ook buiten organisaties (in kantines, supermarkten en op stations) neemt toe. Maar alleen met de aanschaf ervan is een organisatie er niet. Door slecht onderhoud van hartdefibrillatoren bestaat de kans dat deze niet werken op het moment dat ze nodig zijn om te reanimeren. Contoleer ze dus regelmatig!

Reanimatierichtlijnen worden elke vijf jaar aangepast, zodat nieuwe onderzoeksresultaten erin meegenomen kunnen worden. De laatste update heeft in 2016 plaatsgevonden. In deze vernieuwde versie is er niet voor niets extra aandacht voor de zogenoemde Automatische Externe Defibrillator (AED). Deze vergroot namelijk de overlevingskansen. Wanneer binnen drie à vijf minuten een AED wordt gebruikt, stijgt de overlevingskans na een hartstilstand met 50% tot 70%. Daarom zal de meldkamercentralist tegenwoordig altijd vragen naar een AED.

Batterij en elektroden van AED hebben houdbaarheidsdatum

Bij AED’s komt het regelmatig voor dat de batterijen leeg raken of de elektroden na verloop van tijd niet meer werken. De batterij en de elektroden hebben namelijk een houdbaarheidsdatum. Het vervangen van een batterij tijdens een calamiteit kan noodlottig zijn. Naast de batterij moeten ook de elektroden gecheckt worden. Het plakmiddel kan uitdrogen. Een jaarlijkse check ligt daarom voor de hand. Vaak weten organisaties niet dat het apparaat ook onderhoud nodig heeft of willen ze de onderhoudskosten (in de vorm van een servicecontract) niet betalen. Maar als er iets mis is met het apparaat, is iemand met een hartprobleem niet meer  te helpen.

Sluit servicecontract met leverancier voor juiste check

Veel leveranciers bieden aan organisaties zogenoemde onderhoudscontracten aan. Met zo’n contract verzorgt de leverancier de volgende acties:

  • jaarlijks onderhoud waarbij de AED volledig wordt doorgemeten;
  • iedere twee jaar een nieuwe set elektroden;
  • één keer per levensduur (vier á acht jaar) een nieuwe hoofdbatterij;
  • een vervangende AED tijdens het onderhoud;
  • na inzet van de defibrillator wordt de AED opnieuw gebruiksklaar gemaakt.

Hoewel er in Nederland veel AED’s zijn, is er veel achterstallig onderhoud waardoor volgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg het functioneren van een derde van de apparaten twijfelachtig is. Ook zijn niet alle apparaten aangemeld zodat de meldkamer niet altijd naar de dichtstbijzijnde AED kan verwijzen. Overigens is er geen officiële onderhoudsplicht of certificering. Ook is de AED geen verplicht onderdeel van de uitrusting van een BHV’er (tool), maar hij moet wel weten aar het dichtstbijzijnde apparaat is. Elke organisatie is wél verplicht om voldoende bedrijfshulpverleners (BHV’ers)  in huis te hebben. BHV’ers verlenen eerste hulp bij ongevallen en moeten ook kunnen reanimeren.