Volgens de Arbowet moet er in een organisatie ten minste één bhv'er zijn. Vaak is dit te weinig. Ook tijdens vakanties en ziekte moet er immers een bedrijfshulpverlener zijn. Een minimum van twee is realistischer.
Er wordt wel gezegd: één bhv’er is geen bhv’er. Een bedrijfshulpverlener (bhv'er) kan in zijn eentje namelijk niet veel gedaan krijgen. Het voorbeeld van een ontruiming bij brand laat zien dat één bhv’er onvoldoende is:
Minimaal twee bhv’ers is dus in ieder geval aan te bevelen.
Niet alleen is het volgens de Arbowet verplicht om genoeg bhv’ers aan te wijzen, ook moet de werkgever ervoor zorgen dat er daadwerkelijk voldoende bhv’ers aanwezig zijn in het bedrijfspand of op de werklocatie. Let op, dit kan ook gelden voor een (tijdelijke) locatie buiten het pand. Zoals bij een evenement of uitje. Hierbij moet hij rekening houden met werknemers die ziek zijn, afwezig zijn vanwege vakantie of die in ploegendiensten werken. Deze overwegingen moeten meespelen bij het bepalen van het aantal bedrijfshulpverleners in de organisatie. Dat vraagt dus om een goede planning.