Een pand dat gebouwd is als woning maar later dienst doet als kantoor, valt toch onder het lage tarief voor de overdrachtsbelasting. Wel moet het pand dan met 'beperkte aanpassingen' weer geschikt zijn om in te wonen. Dat blijkt uit vier arresten van de Hoge Raad die tegelijk zijn gepubliceerd.
De discussie loopt eigenlijk al sinds medio 2011, toen het kabinet het tarief in de overdrachtsbelasting voor woningen verlaagde naar 2%. Die lagere taks zou de doorstroming op de woningmarkt moeten bevorderen. Voor zogeheten niet-woningen bleef het tarief op 6%. Alleen was bij de regeling niet duidelijk omschreven wat er precies onder het begrip ‘woning’ valt.
Dat gaf dus ruimte voor discussie. Bijvoorbeeld: wat te doen met een stadsvilla die als kantoor dient of een hoekhuis waar een tandartsenpraktijk in zit? De Hoge Raad geeft nu richting in de discussie. Volgens het rechtscollege is het zuiver om aan te sluiten bij het doel waarvoor het gebouw oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd (tool). Als het gebouw ‘naar zijn aard’ bedoeld is als woning, dan moet het 2%-tarief gelden bij overdracht (tools), stelt de Hoge Raad.
Uit de arresten blijkt dat het niet van belang is of het pand op dit moment gebruikt wordt als woning en of dat in de toekomst de bedoeling is. Ook maakt het geen verschil of het toepassen van het lagere tarief helpt om de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren. Voorwaarde is wel dat het pand met ‘beperkte aanpassingen’ weer geschikt is te maken voor bewoning, aldus de Hoge Raad.
In drie van de vier gevallen (zie zaaknummers onderaan) komt de Hoge Raad met deze maatstaf tot de conclusie dat het lage tarief moet gelden. Dat ging om een voormalige boerderij, een stadsvilla die als kantoor werd gebruikt en een hoekhuis waar een tandartsenpraktijk in zat.
In de vierde zaak (klik hier voor het arrest) vindt de Hoge Raad dat het hoge tarief moet gelden. In deze zaak ging het om een hospice. Dit pand is naar het oordeel van de Hoge Raad bij de bouw bedoeld als verzorgingsinstelling en kan dus niet worden aangemerkt als woning.
Hoge Raad, vrijdag 24 februari 2017, ECLI (verkort): 290, 294, 295