Bent u van plan om uw advieskantoor te verkopen, dan wilt u natuurlijk weten wat de waarde is van uw onderneming. De waardebepaling is de basis voor de onderhandelingen met een koper.
Door vooraf de objectieve waarde van uw onderneming vast te stellen, heeft u houvast in de onderhandelingen. Waardebepaling kan op basis van op bedrijfsresultaten en bezittingen gebaseerde waarderingsmethoden. Welke zijn er allemaal?
Voor het bepalen van de waarde van een onderneming kunnen verschillende waarderingsmethoden worden ingezet. Een voorbeeld is de rentabiliteitswaardemethode. De recente jaarrekeningen zijn daarin bepalend.
De huidige winst is het uitgangspunt voor de gemiddelde nettowinst in de toekomst. Daarbij moet u rekening houden met zaken als afschrijvingen, reserveringen en eenmalige baten en lasten. Prognoses van de toekomstige resultaten worden gemaakt op basis van de normale bedrijfsactiviteiten.
De rentabiliteitseis, ook wel de rendementseis genoemd, is van belang bij deze waarderingsmethode. Dit is het minimumrendement dat kopers willen behalen om het risico van hun investering af te dekken. Bij een genormaliseerd winstniveau van € 125.000 bedraagt de rentabiliteitswaarde van de onderneming bij een rendementseis van 20%: € 625.000 ((125.000:20) x 100).
Een nadeel van de rentabiliteitswaardemethode is dat alleen wordt gekeken naar de nettowinst en niet naar de vrije kasstromen. Wordt een deel van de nettowinst de komende jaren ingezet voor herinvesteringen, dan gaat dit ten koste van de vrije kasstromen. Dat beperkt de bewegingsruimte van de koper.
Een tweede bezwaar is dat het bepalen van het investeringsrisico niet los kan worden gezien van het financieringsrisico. Ook houdt de methode onvoldoende rekening met de financieringsstructuur van de onderneming en de aanwezigheid van overtollige activa.
De bank hanteert als solvabiliteitseis een percentage eigen vermogen/vreemd vermogen
De verbeterde rentabiliteitswaardemethode houdt wel rekening met de gewenste vermogensstructuur. Bezittingen die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering – bijvoorbeeld overtollige liquide middelen en oude voorraden – worden dan gebruikt om een deel van het vreemd vermogen af te lossen.
Op basis van de solvabiliteitseisen die voor uw onderneming gebruikelijk zijn, wordt berekend of u een tekort of overschot aan eigen vermogen heeft. De rentabiliteitswaarde wordt gecorrigeerd met dit bedrag.
Afhankelijk van de branche waarin u werkzaam bent, hanteert de bank als solvabiliteitseis een percentage eigen vermogen/vreemd vermogen tussen de 25% en de 40%. Aan de hand van de normale solvabiliteitseisen – bijvoorbeeld 30% van het gecorrigeerde balanstotaal – kunt u berekenen of er sprake is van een tekort of juist een overschot aan eigen vermogen.
Met het bedrag dat overblijft, corrigeert u de rentabiliteitswaarde die u heeft berekend. Op deze manier krijgt het eigen vermogen een plaats in de waardering.
Een rekenvoorbeeld ter illustratie:
Verbeterde rentabiliteitswaarde:
Goodwill, de winstcapaciteit van een onderneming, wordt berekend door de overwinst te vermenigvuldigen met een bepaalde kapitalisatiefactor. Deze vermenigvuldigingsfactor is onder meer afhankelijk van de branche, merkbekendheid, knowhow en bestaansduur.
Voor het bepalen van de goodwill wordt vaak de rentabiliteit van de onderneming als uitgangspunt genomen, gebaseerd op de winstcijfers van voorgaande jaren. Deze cijfers worden gecorrigeerd met de buitengewone lasten en baten in de bedrijfsvoering, de vergoeding van de ondernemer en de rente op het eigen vermogen. Uiteindelijk leidt dit tot de overwinst.
De winstpotentie, vermenigvuldigd met de kapitalisatiefactor, levert een indicatie op van de goodwill.
Een derde mogelijkheid om de waarde van een onderneming te bepalen is de intrinsiekewaardemethode. De intrinsieke waarde van een onderneming is het verschil tussen de totale actuele waarde van uw activa en de marktwaarde van het vreemd vermogen.
Uitgangspunt is de boekhoudkundige waarde van uw onderneming. De intrinsieke waarde is soms net als de rentabiliteitswaarde te beperkt voor een betrouwbare waardering van de onderneming. Deze cijfers zijn vaak eenvoudig te herleiden uit het eigen vermogen (kapitaal) op de balans. Nadelen van deze methode zijn:
Bij de discounted cashflowmethode vormen de kasstromen de basis van de waardebepaling. De waardering is vooral toekomstgericht: de beoogde verkoopprijs van de onderneming is gebaseerd op het rendement en de geldstromen die worden verwacht. Voor de berekening is boekhoudkundige en bedrijfseconomische expertise vereist. Met de (winst)cijfers als basis wordt in twee stappen de waarde berekend.
Een potentiële koper zal bij de onderhandelingen vooral kijken naar de cashflow, de omzet die de onderneming op langere termijn zal kunnen genereren. Hij betaalt een overnamesom, vaak aangevuld met investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen. Een koper is vooral geïnteresseerd in toekomstig rendement. Hij wil zijn investering op termijn immers graag terugverdienen.
De eerste stap is het berekenen van de vrije geldstroom. De bestaande winst wordt omgerekend naar vrije kasstromen. Toekomstige investeringen worden meegenomen in de berekening, omdat deze de toekomstige geldstroom beïnvloeden. Het gaat om investeringen in zowel materiële als immateriële bezittingen. Het afstoten van activiteiten die weinig opleveren kan eventueel worden verwerkt in de cijfers.
De in stap één berekende vrije kasstroom vormt het uitgangspunt voor de tweede stap: de toekomstprognose. Op basis van continuïteit van de activiteiten wordt een schatting gemaakt van de verwachte geldstromen.
Als zaken als lopende orders en samenwerkingen in kaart zijn gebracht kunnen de cijfers worden aangepast. Verder is van belang welke investeringen noodzakelijk of gewenst zijn. Meestal worden verschillende scenario’s doorgerekend.
Ook een waardebepaling op basis van koers/winstverhouding is mogelijk
De partijen die vermogen ter beschikking stellen voor de financiering van de overname verwachten een zeker rendement op de investering. Dit moet worden verdisconteerd in de prijs: inflatie, rente en risico vinden een plek in de disconteringsvoet. De disconteringsvoet is een percentage waarmee u toekomstige cashflows contant maakt.
Ook een waardebepaling op basis van koers/winstverhouding behoort tot de mogelijkheden. Deze waarderingsmethode kan alleen worden toegepast als een onderneming qua activiteiten, opbouw en marktprofiel kan worden vergeleken met beursgenoteerde ondernemingen. In dat geval zal de koers/winstverhouding van de vergelijkbare beursfondsen als uitgangspunt dienen.
Ervaringscijfers spelen vaak ook een rol bij overnametransacties
Elke waarderingsmethode heeft voor- en nadelen. Omdat geen enkele formule perfect is, baseren overnamespecialisten zich in de praktijk meestal op een mix van waarderingsmethoden. Op deze manier kan zo nauwkeurig mogelijk de waarde van een onderneming worden bepaald.
Ervaringscijfers spelen vaak ook een rol bij overnametransacties. Vaak zijn dergelijke multipliers – waarbij de richtprijs bijvoorbeeld een percentage van de omzet of een aantal keer de winst is – gerelateerd aan de branche.
Een voorbeeld: in de schoonmaakbranche geldt een richtlijn van 20 tot 30% van de jaaromzet. Voor accountantskantoren is dat 80 tot 120% (bron: Kamer van Koophandel).