Rechter maakt gehakt van opgelegde belastingrente

4 april 2019 | Door redactie

De 'eerste' deadline voor de aangifte inkomstenbelasting is geweest. Maar wie nog voor 1 mei aangifte doet krijgt waarschijnlijk voor 1 juli bericht van de Belastingdienst. En voorkomt zo de vervelende rekening met belastingrente. Al kan dat in specifieke gevallen ook via de rechter, blijkt uit een recent gepubliceerde uitspraak.

 Het seizoen voor de aangifte inkomstenbelasting over 2018 is in volle gang. Belastingplichtigen die voor 1 april hun aangifte hebben gedaan, krijgen sowieso vóór 1 juli bericht van de fiscus. Bij aangiftes die tussen 1 april en 1 mei binnenkomen of zijn binnengekomen, probeert de Belastingdienst ook vóór 1 juli terugkoppeling te geven.

Ook belastingrente in vennootschapsbelasting

De fiscus stelt op zijn website dat belastingplichtigen die nog vóór 1 mei aangifte inkomstenbelasting doen, in principe niet te maken krijgen met belastingrente (tool). Dat gebeurt alleen als de Belastingdienst nog afwijkt van de aangifte. Deze belastingrente is vooral een stok achter de deur om wél op tijd aangifte te doen. Want anders brengt de fiscus dus de ‘gemiste’ rente in rekening. Ook de vennootschapsbelasting (VPB) kent belastingrente. Belastingplichtigen voor de VPB kunnen dat voorkomen door een voorlopige aanslag aan te vragen bij de fiscus. Ook dat moet vóór 1 mei volgend op het belastingjaar.

Mogelijkheden om belastingrente te voorkomen

De wet biedt dus mogelijkheden om onder de belastingrente uit te komen. Maar ook de rechter gaat niet altijd klakkeloos mee in het opleggen van belastingrente, zo blijkt uit een uitspraak  van vorig jaar, die nu pas is gepubliceerd. In deze zaak ging het om een man die in 2015 in België woonde. Hij was wel in Nederland belastingplichtig voor de inkomstenbelasting.

In verweer tegen opgelegde belastingrente

Van de fiscus kreeg de man een brief met de mededeling dat hij vóór 1 juli 2016 aangifte moest doen. Als dat niet lukte, moest hij uitstel aanvragen. De man deed aangifte, en de Belastingdienst legde de definitieve aanslag op volgens de ingediende aangifte.
Maar de fiscus rekende óók € 53 aan belastingrente. En daar kwam de man tegen in het verweer. Hij vond dat hij er op basis van de tekst van de brief op mocht vertrouwen dat als hij nog vóór 1 juli aangifte deed, dat op tijd zou zijn. En dat hij dus geen belastingrente zou hoeven te betalen.

Brief had moeten waarschuwen voor belastingrente

De rechter was dat met de man eens. De brief wekte het vertrouwen dat een aangifte vóór 1 juli ook nog tijdig was ingediend. Ook had de brief moeten waarschuwen dat er belastingrente gerekend kon worden als de aangifte niet vóór 1 april binnen was. Volgens het 'zorgvuldigheidsbeginsel' moet de Belastingdienst belastingplichtigen in sommige gevallen namelijk actief informeren. De rechter zette dus een streep door de belastingrente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21 september 2018 (publicatiedatum 2 april 2019), ECLI (verkort): 5511