Als een werkgever het loon van een werknemer uitbetaalt inclusief vakantiebijslag en vakantiegeld, hoeft hij dat niet te specificeren op de loonstrook. Hij moet de werknemer wel duidelijk informeren. Dat blijkt uit twee recente rechtszaken.
Elke werknemer heeft in principe recht op 8% vakantiebijslag (tool) bovenop zijn loon. Daarnaast krijgt hij ook vakantiegeld: loondoorbetaling tijdens zijn betaalde wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Vakantiegeld is het loon dat werknemers ontvangen gedurende opgenomen vakantie. Een werkgever mag deze beide bedragen als onderdeel van een all-inloon bij het tijdvakloon uitbetalen. Veel werkgevers en werknemers denken dat op hun loonstrook te zien moet zijn welk deel van het nettoloon tijdvakloon is en welke delen vakantiebijslag en vakantiegeld. Rechtbank Midden-Nederland besloot echter dat all-inloon is toegestaan, zolang een schriftelijke arbeidsovereenkomst duidelijkheid geeft over de manier van uitbetalen en de bijbehorende loonspecificaties.
In oktober 2018 stelde een kantonrechter in Rotterdam nog een werkneemster in het gelijk die aanvoerde dat ze geen vakantiegeld en vakantiebijslag (tool) had gehad. Bepalend in deze zaak was de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), die volgens de rechter onduidelijk was. Het all-inloon en de hoogte van het loon, de vakantiebijslag en de vergoeding voor opgebouwde vakantiedagen had de werkgever daarom uiteen moeten zetten op de loonstroken van de werknemer.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) verplicht een werkgever niet tot een eenmalige uitbetaling van de vakantiebijslag en het vakantiegeld. Het kan onderdeel zijn van een all-inloon of een persoonlijk keuzebudget. De werkgever moet dus zichtbaar maken welke delen van het nettoloon van de werknemer kwalificeren als tijdvakloon, vakantiedagen en vakantiebijslag. Dat kan op de loonstrook, in de individuele arbeidsovereenkomst of in de cao.
Rechtbank Rotterdam, 11 oktober 2018, ECLI (verkort): 8427
Rechtbank Midden-Nederland, 27 februari 2019, ECLI (verkort): 859