BTW-factuur was 'niet te missen', bestuurder aansprakelijk

9 april 2019 | Door redactie

De Belastingdienst kan bestuurders laten opdraaien voor een belastingschuld van hun onderneming. Als zij echter aantonen dat de schuld niet aan hen te wijten is, kunnen zij de aansprakelijkheid ontlopen. Maar het opgeven van de BTW van één factuur in een jaar tijd moet toch nog wel lukken, zo stelt de rechter in een recent gepubliceerde uitspraak.

In deze zaak draaide het om een man die bestuurder was van een vennootschap (al is de precieze rechtsvorm niet terug te vinden in de uitspraak van de rechtbank). Achteraf bleek dat die vennootschap over het jaar 2011 bijna € 25.000 te weinig BTW had opgegeven. Daarom legde de inspecteur een naheffingsaanslag op. Toen die ook niet betaald werd, stelde de fiscus de bestuurder aansprakelijk voor de belastingschuld.

Bestuurder soms aansprakelijk voor belastingschuld

Een bestuurder kan om verschillende redenen aansprakelijk gesteld worden voor een openstaande belastingschuld. Eén daarvan is dat de bestuurder niet op tijd een zogeheten melding van betalingsonmacht (tool) doet bij de Belastingdienst. Dit houdt in dat de bestuurder zo snel mogelijk aan de fiscus laat weten dat de onderneming niet in staat is om de belasting te betalen. Als de bestuurder deze melding op tijd doet, kan die minder makkelijk aansprakelijk worden gesteld.

Inspecteur verklaart melding betalingsonmacht ongeldig

Hier had de bestuurder in 2012 wel een melding van betalingsonmacht gedaan, maar die bestempelde de inspecteur als niet-rechtsgeldig. De inspecteur had namelijk geen antwoord gekregen op eerder gestelde vragen en bovendien was hem op dat moment niet bekend dat de vennootschap een schuld zou hebben. Later volgde er in 2013 een suppletie-aangifte (tool) voor de BTW over het boekjaar 2011. Daarbij liet de vennootschap weten dat er € 24.900 méér aan BTW verschuldigd was dan er eerder was aangegeven. Dat had te maken met de BTW op een bouwproject dat in december 2011 was opgeleverd.

Bestuurder kon niet leunen op boekhouder

De rechtbank moest daarop de vraag beantwoorden of de bestuurder terecht aansprakelijk was gesteld voor de openstaande BTW-rekening. De bestuurder zelf vond van niet: door omstandigheden kon hij bij de aangifte niet leunen op een boekhouder en zelf zag hij ‘door de bomen het bos niet meer’.

Rechtbank: factuur is niet aan de aandacht ontsnapt

De rechtbank vond dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat het aan de vennootschap te wijten was dat er te weinig belasting was afgedragen. De bestuurder was verder verantwoordelijk voor het indienen van de BTW-aangiftes van de vennootschap. Die vennootschap had in 2011 maar één factuur gestuurd. En dan ook nog een met een behoorlijk bedrag aan BTW: € 24.900. Het leek de rechtbank daarom niet erg logisch dat die factuur aan de aandacht van de bestuurder was ontsnapt.

Te weinig afdracht BTW te wijten aan bestuurder

De bestuurder had moeten beseffen dat de vennootschap de BTW op de factuur moest opgeven en ook moest afdragen. Dat dit niet was gebeurd en dat er ook geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht was gedaan, was te wijten aan de bestuurder. Die was volgens de rechter daarom terecht aansprakelijk gesteld voor de belastingschuld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20 december 2018 (publicatiedatum 3 april 2019), ECLI (verkort): 7099

Bijlagen bij dit bericht

Aandachtspunten voor de BTW-aangifte
E-learning | VideoCollege 12 minuten