Als bestuurders van een onderneming worden aangesproken op grond van onbehoorlijk bestuur en het gaat om een beleidsterrein dat tot de collectieve bestuurstaken wordt gerekend, zijn de bestuurders in principe hoofdelijk aansprakelijk. Het financiële beleid is zo’n ‘collegiaal gedeelde’ taak waaraan geen enkele bestuurder zich kan onttrekken.
Bij een meerhoofdig bestuur van een organisatie is het vaak zo dat één van de bestuurders goed is met financiën en de ander juist helemaal niet. Bestuurders vullen elkaar aan, dát is de reden dat er meer mensen in een bestuur zitten. Toch is iedereen aansprakelijk als de financial verzaakt. De redenering hierachter is dat iedere bestuurder verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken. Daar hoort bij dat elk bestuurslid waakzaam hoort te zijn op financieel gebied, ook als dat niet tot de expertise behoort. Soms kunnen medebestuurders dan een beroep doen op disculpatie (vrijwaring).
Disculpatie is mogelijk als het gaat om een kwestie die onder de verantwoordelijkheid van een specifieke bestuurder valt. De medebestuurders moeten dan kunnen aantonen dat de fout niet aan hen te wijten is én dat zij niet nalatig zijn geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van de fout af te wenden. De bestuurdersaansprakelijkheid krijgt dan een andere wending. Bestuurders doen er verstandig aan de vinger aan de pols te houden en zich te onthouden van besluiten waar ze niet achter staat. Met de volgende acties zijn latere discussie of aansprakelijkstelling te voorkomen: