Komt de Belastingdienst terug op zijn standpunt na niet in te zijn gegaan op een door de belastingplichtige ingediend bezwaar, dan wordt dit gezien als onrechtmatig handelen. De fiscus moet dan de bezwaarkosten vergoeden. Dit heeft de Hoge Raad onlangs bepaald.
In deze zaak draaide het om een vennootschap onder firma (vof) die een koeriersdienst had waarbij de vennoten als chauffeur werkten. Tijdens een boekenonderzoek deelde de Belastingdienst mee dat hij vond dat de chauffeurs in loondienst werkten. De vof deed over april 2013 aangifte loonheffingen (tool) en droeg de heffing af. De vof diende vervolgens bezwaar (tool) in tegen deze aangifte op advies van de fiscus. De Belastingdienst deed niet tijdig uitspraak op bezwaar waarna de vof de fiscus in gebreke stelde. De inspecteur verklaarde het bezwaar gegrond, de chaufeurs waren in de betreffende maand dus niet in loondienst. Hij gaf echter geen inhoudelijke beoordeling van het bezwaar. De vof ging vervolgens in beroep om de bezwaarkosten vergoed te krijgen omdat de inspecteur onrechtmatig had gehandeld door terug te komen op zijn standpunt ten aanzien van de wel of niet in loondienst werkende chauffeurs.
De rechtbank en het hof oordeelden dat een bezwaarkostenvergoeding alleen kon worden toegekend als de Belastingdienst onrechtmatig handelde. Het herroepen van een besluit vonden de rechters echter geen onrechtmatigheid. Het stond de fiscus vrij om geen inhoudelijk oordeel te geven. De Hoge Raad was echter een andere mening toegedaan. De hoogste rechter stelde dat de vof zich geschikt had naar het oordeel van de fiscus en vervolgens kwam de Belastingdienst terug op zijn standpunt zonder dat hij was ingegaan op de gronden van het bezwaar. Onder deze omstandigheden was sprake van een onrechtmatigheid die te wijten was aan de Belastingdienst en had de vof recht op een forfaitaire bezwaarkostenvergoeding.
Hoge Raad, 10 juni 2016, ECLI (verkort): 1127