De deponering van een beschikking in een brievenbus is op één lijn te stellen met de toezending of uitreiking ervan. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vond dat de bezwaartermijn ook op dat moment inging.
In deze zaak ging het om een taxibedrijf. De Belastingdienst deed in 2013 een boekenonderzoek bij deze organisatie. Op basis van dit boekenonderzoek stelde de Belastingdienst een informatiebeschikking op voor de inkomstenbelasting over de periode 2008 tot en met 2010 en de BTW over de periode januari 2008 tot en met september 2012. De dagtekening op deze beschikking was 13 maart 2013. Op 19 maart werd de beschikking persoonlijk in de brievenbus gedaan bij het taxibedrijf. Het taxibedrijf diende echter pas op 6 augustus 2013 een bezwaarschrift in tegen de informatiebeschikking. Ze gaf aan dat ze pas op 11 juli 2013 op de hoogte was van het sturen van de beschikking.
Dit bezwaarschrift was volgens de inspecteur niet binnen de bezwaartermijn en hij verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Het taxibedrijf ging daarom naar de rechter. Het gerechtshof stelde dat de bezorging in de brievenbus gelijk was te stellen met toezending of uitreiking. Daarnaast had de inspecteur met verschillende verklaringen, de agenda en correspondentie via e-mail en sms voldoende aannemelijk gemaakt dat de informatiebeschikking op 19 maart 2013 was afgeleverd. De bezwaartermijn was dus aangevangen op 20 maart 2013. Er was geen gegronde reden voor het later indienen van een bezwaarschrift. De inspecteur had het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Bij het indienen van een bezwaarschrift moet uw organisatie rekening houden met een aantal formele vereisten (tool). De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Krijgt u een informatiebeschikking, dan start die termijn op de dag na de dagtekening. Dit geldt echter niet als die dag is gelegen vóór de dag van bekendmaking. De termijn begint dan op de dag na de dag van bekendmaking.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 december 2015, ECLI (verkort): 9639