Als uw onderneming gebruik wil maken van de verliescompensatieregeling uit de Wet op de vennootschapsbelasting, moet u goed opletten bij fiscaal afgesloten boekjaren. Deze boekjaren zijn vaak korter dan de statutaire boekjaren waarover u de jaarrekening opmaakt. Binnen de verliescompensatieregeling zijn dit echter wel volledige boekjaren. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak draaide het om het begrip boekjaar. Een aantal ondernemingen hadden in 2009 in diverse samenstellingen fiscale eenheden gevormd. Per fiscale eenheid startte een nieuw boekjaar. Er waren dus diverse fiscaal afgesloten boekjaren in 2009. In 2009 gold er een verliescompensatieregeling van drie jaar. Omdat de fiscale eenheden verlies leden, maakten de ondernemingen gebruik van de verliescompensatieregeling. Met behulp van deze regeling werden de verliezen verrekend over drie statutaire boekjaren: 2006, 2007 en 2008. Over deze boekjaren was immers een jaarrekening opgemaakt. De fiscus was het hier niet mee eens en stond de verrekening alleen toe voor het jaar 2009. De rechter moest zich dus buigen over de definitie van het begrip boekjaar.
De rechtbank was van oordeel dat het boekjaar betrekking heeft op het uitbrengen van een financieel verslag. Hierbij verwees de rechtbank naar het opmaken (en publiceren) van een jaarrekening. Het hof was het hier niet mee eens en stelde de fiscus in het gelijk. Volgens het hof is een boekjaar de periode waarover een onderneming de boeken opmaakt. Anders dan de rechtbank is het hof van mening dat deze periode in het belastingrecht niet gelijk hoeft te zijn aan een statutair boekjaar. De fiscaal afgesloten boekjaren zijn in de verliescompensatieregeling dus volledige boekjaren. Een boekjaar hoeft dus niet gelijk te zijn aan een statutair boekjaar.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 oktober 2014, ECLI (verkort) 8030