A-G: woon-werkverkeer BTW bij thuiswerken gewoon privégebruik

22 mei 2023 | Door redactie

Advocaat-Generaal (A-G) Ettema heeft in een conclusie aangegeven dat het woon-werkverkeer ook bij veel thuiswerken gewoon als privégebruik moet worden blijven gezien voor de BTW. Dat werknemers thuiswerken is geen bijzondere omstandigheid die ertoe zou moeten leiden dat wordt afgeweken van de hoofdregel in de BTW dat woon-werkverkeer privégebruik is.

Voor de BTW moet woon-werkverkeer in tegenstelling tot voor de loonheffingen worden aangemerkt als privégebruik. Onder woon-werkverkeer wordt verstaan: het heen- en/ of terugreizen van de woon- of verblijfplaats naar de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen vaste werkplaats. Als er geen overeenkomst is gesloten, geldt het reizen van het thuisadres naar het bedrijfsadres van de onderneming als woon-werkverkeer. Voor de in een onderneming rondrijdende auto’s van de zaak moet in de BTW-aangifte de BTW over het privégebruik van de auto van de zaak worden meegenomen (verdiepingsartikel). Er zijn twee manieren om de BTW-correctie over het privégebruik te berekenen:

Over de toepassing van de forfaitaire BTW-correctie ging het in de volgende zaak.

Alleen naar kantoor uit zakelijke overwegingen

Een bv leasete auto’s die zij ter beschikking stelde aan haar werknemers. Zij was het niet eens met de vereiste forfaitaire BTW-correctie omdat de basiskosten van de lease zakelijk waren en dat de meerkosten van het privé rijden de enige privékosten waren. Daarnaast moest ook het woon-werkverkeer als zakelijk worden aangemerkt omdat haar werknemers thuis konden werken. De werknemers moesten vaak naar klanten en hadden de keuze om thuis te werken. Ze kwamen alleen naar kantoor uit zakelijke overwegingen. De inspecteur vond dat de bv de correctie moest toepassen. Hof Arnhem-Leeuwarden was het eens met de inspecteur. De bv ging in cassatie.

Geen bijzondere omstandigheid aanwezig

De A-G gaf in de conclusie aan dat het woon-werkverkeer ook bij veel thuiswerken gewoon privégebruik bleef. Dat werknemers de mogelijkheid hebben om thuis te werken is niet een bijzondere omstandigheid die ertoe zou moeten leiden dat wordt afgeweken van de hoofdregel dat woon-werkverkeer privégebruik is. Ook de stelling van de  bv dat alleen de variabele uitgaven deel uitmaken van de maatstaf van heffing klopte volgens de A-G niet. De A-G adviseerde de Hoge Raad dus om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Parket bij de Hoge Raad, 28 april 2023, ECLI (verkort): 462