Bij correcties van meer dan € 1.000 van eerdere BTW-aangiftes, moet een BTW-ondernemer verplicht een zogeheten suppletieaangifte indienen. Gaat het om een correctie over het jaar 2022, dan is het zaak om de suppletieaangifte vóór 1 april 2023 in te dienen. Dan scheelt de ondernemer namelijk belastingrente.
Een BTW-ondernemer die fouten ontdekt in een BTW-aangifte (toolbox) van de afgelopen vijf kalenderjaren, moet dat corrigeren. Bedraagt de correctie meer dan € 1.000, dan moet de ondernemer een suppletieaangifte indienen (artikel) met de juiste en volledige gegevens. Correcties onder de € 1.000 (positief of negatief) mag de ondernemer in de eerstvolgende BTW-aangifte meenemen. Hiervoor is dus geen suppletieaangifte nodig.
Als bijvoorbeeld bij het opmaken van de jaarrekening over 2022 aan het licht komt dat er over vorig jaar te weinig BTW is aangegeven, moet dat snel rechtgezet worden. Dient de BTW-ondernemer vrijwillig vóór 1 april 2023 de suppletieaangifte in en betaalt hij de extra BTW ook, dan is hij geen belastingrente verschuldigd.
De belastingrente bedraagt voor de BTW 4%. Dit is een vergoeding aan de Belastingdienst, omdat de fiscus in feite rente heeft gemist omdat er eerder te weinig (of helemaal geen) belasting is betaald. Er geldt dus een uitzondering als de suppletieaangifte binnen drie maanden na afloop van het belastingjaar wordt ingediend.
De suppletieaangifte valt te zien als een vrijwillige verbetering van een eerdere aangifte. Dat betekent dat de Belastingdienst meestal geen verzuimboete oplegt, of dat de boete wordt verlaagd. Bij correcties over het jaar 2022 is het dan wel van belang dat de suppletieaangifte bij de fiscus binnen is vóórdat de ondernemer aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting doet. Want anders is het geen vrijwillige verbetering meer, en kan er alsnog een boete volgen.
De BTW-ondernemer moet de suppletieaangifte digitaal indienen. De termijn voor het indienen van een suppletieaangifte is vijf jaar. Als er eerder te weinig BTW is betaald, leidt de suppletieaangifte tot een naheffingsaanslag (maar dus meestal niet tot een boete). In tegenstelling tot de reguliere BTW-aangifte hoeft het verschuldigde bedrag pas na ontvangst van de naheffingsaanslag te worden betaald. Als er eerder te veel BTW is betaald, wordt de suppletie behandeld als een ambtshalve verzoek om teruggaaf.