Boete suppletieaangifte BTW van tafel door VPB-aangifte

7 maart 2022 | Door redactie

Als de vraag kan worden gesteld of er aan de suppletieverplichting voor de BTW is voldaan door het opnemen van de BTW-schulden in de aangifte vennootschapsbelasting (VPB) is er in ieder geval sprake van een pleitbaar standpunt. De opgelegde vergrijpboete moet dan volgens Advocaat-Generaal IJzerman van tafel.

Een belastingplichtige die ontdekt dat hij een aangifte voor de BTW over een tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig heeft gedaan waardoor er te veel of te weinig belasting is betaald, is verplicht een suppletieaangifte in te dienen (verdiepingsartikel) met de juiste en volledige gegevens. Doet hij dit niet, dan heeft hij niet aan zijn wettelijke informatieverplichting voldaan en kunnen er als de fiscus erachter komt naheffingsaanslagen met boetes volgen. Daar kwamen de bv’s uit onderstaande zaak ook achter maar …

BTW-schulden in VPB-aangiftes opgenomen

In deze zaak speelde het volgende: Een fiscale eenheid voor de BTW met drie bv’s deed in juli en december 2016 de aangiftes voor de VPB over 2014 en 2015. Op de balansen van de bv’s staan in die jaren BTW-schulden van  € 216.921. De Belastingdienst kwam langs voor een boekenonderzoek en even later diende de bv’s suppletieaangiften BTW in over 2014 en 2015. De Belastingdienst legde naheffingsaanslagen met een vergrijpboete van 50% op omdat er niet, of in dit geval niet op tijd, aan de informatieverplichting was voldaan.

Sprake van pleitbaar standpunt

Het gerechtshof vond dat de boete vernietigd moest worden omdat de cijfers over de BTW-schulden in de VPB-aangiftes waren opgenomen en hiermee aan de informatieverplichting was voldaan. De staatsecretaris stelt in cassatie echter dat een belastingplichtige niet voldoet aan de informatie(suppletie)verplichting door achteraf te verwijzen naar VPB-aangiften. Advocaat-Generaal IJzerman heeft in zijn conclusie aangegeven dat de formele benadering van de staatssecretaris wel klopt, maar dat de belastingplichtige wel een pleitbaar standpunt heeft. Daarom concludeert hij tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep. De boete moet van tafel. De Hoge Raad moet zich nu over deze zaak gaan buigen.
Parket bij de Hoge Raad, 27 januari 2022, ECLI (verkort): 66