Het bieden van een gelegenheid tot parkeren bij een attractiepark moet volgens de rechter belast worden met 21% BTW omdat het geen bijkomende dienst is. Het parkeren is voor de bezoeker namelijk een doel op zich, dus belast tegen het hoge tarief van 21%.
In deze zaak, die speelde voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ging het om de exploitant van attractiepark De Efteling die bezoekers tegen betaling een gelegenheid tot parkeren bood. De exploitant vond dat dit parkeren een bijkomende dienst was die aansloot bij de hoofddienst, het verlenen van toegang tot het park en dus ook belast met 6% BTW (tool) . Hierbij speelde volgens de exploitant een grote rol dat alleen bezoekers van de Efteling op het terrein konden parkeren, het parkeerterrein alleen toegankelijk was tijdens openingstijden en dat bezoekers ervoor konden kiezen om ergens anders (gratis) te parkeren.
De rechter oordeelde echter dat hier geen sprake was van een bijkomende dienst. Het parkeren was een doel op zich. Het parkeren vergemakkelijkt dan wellicht het dagje naar de Efteling maar het maakt het daardoor niet perse aantrekkelijker. Ook gaf hij aan dat de prijs van het parkeren een flink deel van de totale prijs van het bezoekje aan het park betrof, en dat dit een aanwijzing was dat het om een hoofddienst ging. Het beroep werd dan ook ongegrond verklaard.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28 juni 2017, ECLI (verkort): 3876