Laag BTW-tarief lesboek niet voor ‘extra’ online module

28 februari 2023 | Door redactie

Een onderneming die als aanvulling op lesboeken ook toegang tot een digitale lesomgeving verkocht, moet volgens de rechter voor beide producten verschillende BTW-tarieven hanteren. De producten zijn namelijk niet zodanig verweven dat het online portaal meelift op het lage BTW-tarief van de boeken.

De hoofdregel bij een combinatie van verschillende diensten of producten is dat voor elke levering afzonderlijk het BTW-tarief moet worden bepaald. Alleen als de producten of diensten heel nauw met elkaar samenhangen en eigenlijk niet los van elkaar te zien zijn, is er voor de BTW sprake van een ‘samengestelde prestatie’ (infographic). Bijvoorbeeld voor het plakmateriaal dat de fietsenmaker gebruikt om een band te plakken. Dan geldt voor de combinatie het BTW-tarief van de ‘hoofdprestatie’, zo heeft het Europese Hof van Justitie uitgemaakt.

Aansluiten bij het lage BTW-tarief voordelig

Als voor beide diensten het hoge BTW-tarief van 21% geldt, maakt het uiteraard niet zo veel verschil welke dienst de ondernemer als uitgangspunt neemt. Maar dat wordt anders als voor één van de diensten het verlaagde tarief van 9% geldt, of zelfs het 0%-tarief. Aansluiten bij dit lagere tarief kan immers flink schelen in de BTW-rekening.
Dat gegeven levert praktische rechtsvragen op. Zo heeft de rechter al moeten oordelen over de combinatie van bier en eten in een restaurant. De uitbater vond dat het BTW-tarief op het bier gelijk moest zijn aan de hoofdprestatie, namelijk het eten. De rechter vond echter van niet. Ook een bekend pretpark uit Kaatsheuvel heeft al tot aan de Hoge Raad geprocedeerd over de combinatie van parkeren en entreetickets. Vraag daarbij is of de mogelijkheid tot parkeren dermate verbonden is met de entree dat de BTW gelijk zou moeten zijn. Helaas voor de pretparkbezoeker oordeelde de Hoge Raad dat dit twee verschillende prestaties zijn, en dat op parkeren 21% BTW zit.

Ziet de gebruiker het als één samengestelde dienst?

Ook in een recente rechtszaak kwam dit vraagstuk weer aan de orde. In dit geval ging het om een onderneming die lesboeken verkocht. Als aanvulling op de boeken konden scholen ook toegang tot een digitale lesomgeving kopen, met extra oefeningen. De onderneming voerde aan dat ook voor de digitale module het verlaagde BTW-tarief van (toen nog) 6% zou moeten gelden, vanwege de samenhang met de boeken.
De rechter nam als maatstaf dat hetzelfde BTW-tarief kan gelden als een bijkomende prestatie een middel is om optimaal gebruik te maken van de hoofdprestatie. Maar in dit geval konden scholen de lesboeken ook zonder de digitale omgeving gebruiken. Ook werd er een aparte prijs gerekend voor de boeken en de online omgeving. De gemiddelde gebruiker zou beide diensten daarom niet als één samengestelde dienst zien, oordeelde de rechter. Het argument dat de online omgeving niet gebruikt kon worden zónder de boeken vond de rechtbank daarbij niet overtuigend genoeg. Voor de digitale module gold daarom 21% BTW.
Rechtbank Noord-Holland, 14 december 2022 (publicatiedatum 23 februari 2023), ECLI (verkort): 12299