Als een BTW-ondernemer te maken krijgt met een onbetaalde rekening, kan hij de BTW terugvragen die hij al over de onbetaalde factuur had afgedragen. Maar dit moet hij dan wel binnen een redelijke termijn doen volgens de rechter. Komt hij jaren later met een teruggaafverzoek aanzetten, dan kan dit worden afgewezen.
In de zaak die speelde voor Hof Den Bosch ging het om een bv die een onroerende zaak verhuurde aan een andere bv. De huur werd vanaf het tweede kwartaal van 2010 echter niet meer voldaan. In 2012 werd deze huurschuld omgezet in een rekening-courant. Daarna werd in 2013 de huurovereenkomst opgezegd. De bv vroeg op 5 mei 2014 de door haar afgedragen BTW over de niet-betaalde huur terug. De inspecteur en ook de rechter vonden dat dit verzoek (tool) te laat was ingediend en dat de BTW dus niet meer teruggevraagd kon worden. Het was namelijk al jaren bij de bv bekend dat de huurschuld niet meer voldaan zou kunnen worden.
De strikte regels voor het terugvragen van BTW op oninbare vorderingen zijn per 1 januari 2017 soepeler geworden. Als er één jaar na opeisbaarheid van het factuurbedrag nog niets of slechts een deel is ontvangen door de ondernemer, heeft hij al recht op een BTW-teruggaaf. Hij kan de teruggave zelf in mindering brengen op zijn reguliere BTW-aangifte (tool) over het tijdvak waarin duidelijk wordt dat de debiteur niet zal betalen.
Hof Den Bosch, 13 juli 2017, ECLI (verkort): 3228