Minder heffingskortingen voor buitenlandse werknemer?

19 september 2017 | Door redactie

In de Prinsjesdagstukken is voorgesteld om per 2019 de regels aan te passen die in de loonaangifte gelden voor de toepassing van heffingskortingen bij buitenlandse werknemers.

Het kabinet stelt in de Overige fiscale maatregelen 2018 voor dat werkgevers vanaf 2019 in de loonbelasting (LB) voor alle buitenlandse werknemers alleen nog het belastingdeel van de heffingskortingen toepassen waarop zogenoemde niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen uit het betreffende land recht hebben in de inkomstenbelasting (IB).

Belastingdeel heffingskortingen steeds hoger

Sinds 2015 zijn er twee soorten buitenlandse werknemers: kwalificerende en niet-kwalificerende. Dat onderscheid is onder meer belangrijk voor de behandeling van de Nederlandse heffingskortingen. Die bestaan uit een belastingdeel en een premiedeel. De afgelopen jaren is het belastingdeel van de heffingskortingen fors gestegen door stijgingen van het tarief van de eerste schijf van de LB en IB. In 2012 was het belastingdeel ongeveer 6% van de (maximale) heffingskorting, nu ligt het rond de 24%.

Soorten buitenlandse werknemers

Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen voldoen aan twee criteria:

  • Ze wonen in de zogenoemde landenkring. Dat is een ander land van de Europese Unie (EU) of Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland of één van de BES-eilanden.
  • Hun inkomen valt voor minimaal 90% in Nederland onder de LB of IB.

In dat geval hebben ze in de IB recht op het belastingdeel van alle heffingskortingen. Voor buitenlandse werknemers die niet aan de eisen voldoen, hangt het ervan af uit welk land ze komen; alleen als ze in de landenkring wonen, krijgen ze in de IB het belastingdeel van de aan werk gekoppelde heffingskortingen (zoals de arbeidskorting).

Arbeidskorting voor werknemers uit landenkring

In de LB bestaat nu geen onderscheid naar het woonland van werknemers. Werkgevers passen daardoor voor buitenlandse werknemers die niet aan de eisen voldoen, standaard méér heffingskortingen toe via de loonaangifte dan waarop ze recht hebben in de IB. Dat zou per 2019 beperkt moeten worden. De werkgever laat de heffingskortingen dan afhangen van het woonland van de buitenlandse werknemer. Woont hij in de landenkring (ongeveer 120.000 werknemers), dan past de werkgever via de loonaangifte het belastingdeel van alleen de arbeidskorting toe. Woont hij buiten de landenkring (ongeveer 350.000 werknemers), dan laat de werkgever de heffingskortingen helemaal achterwege.

Zelf loonheffingskorting claimen

In de praktijk betekent dit dat kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen via de IB zelf het belastingdeel van de andere delen van de loonheffingskorting moeten claimen. Daar staat tegenover dat de Belastingdienst van veel minder buitenlandse werknemers een via de LB ingehouden bedrag moet terugvorderen.