Bedrijfsartsen in Nederland ervaren druk van werkgevers bij het diagnosticeren van een burn-out. Werkgevers willen burn-out namelijk liever niet als diagnose zien, omdat dat onder arbeidsgerelateerde ziekten valt en de werknemer dan dus officieel ziek is.
Naar aanleiding van vele klachten over burn-outs is de Nederlandse Zorgautoriteit een onderzoek begonnen naar meldingen die bij de Stichting Burnout binnenkomen. Bedrijfsartsen voelen namelijk regelmatig druk vanuit werkgevers om werknemers niet te diagnosticeren met burn-out. Onderzoek van OVAL en Astri (pdf) laat zien dat ongeveer de helft van de bedrijfsartsen hiermee te maken krijgt.
Volgens de Stichting Burnout is er soms duidelijk sprake van een burn-out, maar stellen bedrijfsartsen toch allerlei andere diagnoses (die niet arbeidsgerelateerd zijn). Krijgt de werknemer geen erkenning voor een burn-out, dan is het namelijk lastig om de werkgever daarvoor aansprakelijk te stellen.
Vanuit de Wet verbetering poortwachter (tools) moeten werkgever en werknemer zich met de arbodienst of bedrijfsarts inspannen om een zieke werknemer zo snel mogelijk aan het werk te krijgen. De werkgever moet de werknemer in principe maximaal twee jaar loon doorbetalen. Burn-out staat bekend als een langdurige ziekte en daarmee loopt de werkgever ook het risico dat de werknemer ziek uit dienst gaat en hij hogere premies moet betalen.
Zo’n 14% van de werknemers heeft last van een burn-out en onderzoek van Zilveren Kruis laat zien dat bijna een kwart van de werknemers het gevoel heeft tegen een burn-out aan te lopen. Werknemers geven in het onderzoek aan dat werkgevers meer moeten doen om werkstress en een burn-out te voorkomen (tool).