Het algemeen verbindend verklaren (avv) van een cao moet oneerlijke concurrentie tegengaan. Een cao-avv geldt namelijk ook voor ongebonden werkgever en werknemers. Dat betekent dat de cao van toepassing is op iedere werkgever en werknemer in die branche. Hoe werkt dat in de praktijk?
In het bericht ‘Is de cao wel op u van toepassing?’ kon u al lezen dat verschillende factoren bepalen of een cao op de arbeidsrelatie van toepassing is. Of een cao algemeen verbindend verklaard is, speelt ook mee. Een werkgever die geen lid is van een cao-partij, hoeft in beginsel geen cao toe te passen. Deze cao hoeft ook niet te worden toegepast op werknemers die wel lid zijn van een vakbond die partij is bij een cao. Dit kan echter oneerlijke concurrentie veroorzaken.
Om dit tegen te gaan, kunnen cao-partijen een cao (of bepalingen daaruit) algemeen verbindend laten verklaren door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Als cao-bepalingen avv zijn, gelden deze bepalingen voor alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak waarvoor de cao is gesloten. Ook de ongebonden werkgever (die niet is aangesloten bij een werkgeversvereniging) moet de cao(-bepalingen) dan toepassen.
Een avv gaat echter niet met terugwerkende kracht in. Het gevolg is dat een ongebonden werkgever meestal voor een deel van de looptijd van de cao de avv cao-bepalingen moet toepassen. Hierdoor wordt een ongebonden werkgever dus verplicht om de arbeidsvoorwaarden uit een cao toe te passen, ook al heeft hij niets in de arbeidsovereenkomst met de werknemer opgenomen over een cao.