Door instelling COR staat OR buiten spel

23 juli 2015 | Door redactie

Bestuurder en werknemers kunnen besluiten om een centrale ondernemingsraad (COR) in te stellen als dat de medezeggenschap ten goede komt. Als vlak daarna een adviesaanvraag over een reorganisatie binnenkomt, komt die in principe op het bordje van de COR terecht. Uit een rechtszaak bleek dat deze gang van zaken nadelig kan uitpakken. In de zaak vroeg de OR zich af of er sprake was van een misbruik van recht.

In deze rechtszaak ging het om een organisatie met twee vestigingen met elk hun eigen ondernemingsraad (OR). De bestuurder wilde een COR instellen om ervoor te zorgen dat adviesaanvragen die van invloed waren op de hele organisatie efficiënter zouden verlopen. De twee ondernemingsraden gingen akkoord. De nieuwe COR bestond uit twee leden uit de ene OR en drie leden uit de andere OR.
Een dag na het instellen van de COR kwam er een adviesaanvraag binnen over de sluiting van de kleinste van de twee organisaties (die in de COR met twee leden werd vertegenwoordigd). Het advies was positief: met drie stemmen vóór en twee tegen.

Instellen COR misbruik van recht?

Daarop vond de OR van de vestiging die moest worden gesloten dat de COR alleen was opgericht om de kleine OR buiten spel te zetten. De kleine OR stapte naar de Ondernemingskamer (OK) omdat dit misbruik van recht zou opleveren. De OK was van mening dat de COR inderdaad was opgesteld om de besluitvorming te regelen voor dit soort reorganisaties. Het was echter niet duidelijk waarom het instellen van de COR en het indienen van de adviesaanvraag bij de COR tot misbruik van recht zou leiden. Instelling van de COR en het voorleggen van adviesaanvragen aan die COR zijn immers manieren om invulling te geven aan het recht op medezeggenschap. Ook de verdeling van de zetels was logisch gezien de verdeling van het aantal werknemers per vestiging.

Zwakke punten in het medezeggenschapstraject

Het is dus niet aannemelijk geworden dat de COR is opgericht met als doel om de medezeggenschap te ondermijnen. Het medezeggenschapstraject had wel zwakkere punten, vooral als het ging over de maatregelen die zouden worden getroffen voor boventallige werknemers in het sociaal plan. Ook had de COR het sociaal plan pas vrij laat ontvangen. Daarover had de COR zijn beklag kunnen doen, maar dat was niet het doel geweest van deze procedure. De kleine OR werd dus in het ongelijk gesteld.
Ondernemingskamer Amsterdam, 18 juni 2015, ECLI (verkort): 2662