Medewerkers die zichzelf willen ontwikkelen en daarvoor de ruimte en faciliteiten krijgen, zijn gelukkiger. Alleen al wanneer een medewerker het verlangen heeft om zijn competenties te vergroten, duidt dat op een hoog welbevinden. Organisaties moeten het ontwikkelen wel faciliteren.
Als medewerkers de wens hebben om competenter te worden, duidt dat op een hoog welbevinden, zelfs als er ontslag boven hun hoofd hangt. Om medewerkers die zich willen ontwikkelen tegemoet te komen, is het belangrijk om niet alleen te focussen op de doelen die zij zichzelf stellen, maar ook een werkomgeving te creëren die hen ondersteunt in hun ontwikkeling en die hen ruime leermogelijkheden biedt. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Striving and thriving: the relationship between achievement goal-orientation and well-being at work’ van arbeid- en organisatiepsycholoog Arjan van Dam.
Medewerkers die zich goed voelen leven langer, zijn gezonder en leveren betere (werk)prestaties. Dit welbevinden wordt op de werkplek echter bedreigd door een hoge werkdruk en banen die steeds gecompliceerder worden. Inzetten op het verbeteren van hun competenties helpt medewerkers in hun werk en maakt ze gelukkiger. Voorwaarde is wel dat de werkomgeving ze hierin ondersteunt.
Er zijn ook medewerkers die vooral gericht zijn op presteren, het tentoonstellen van hun competenties of op het voorkomen dat ze incompetent overkomen en door de mand vallen. Deze groep heeft helemaal niet de wens om zich te ontwikkelen en lijkt daardoor juist geen effect op het welbevinden te ervaren. Als ze te maken hebben met een dreigend ontslag of werkzoekend zijn, zorgt zo’n houding zelfs voor een negatief effect op hun welbevinden.