Het opstellen van een relatiebeding is onder de Wet werk en zekerheid (WWZ) nog steeds mogelijk. In feite heeft de WWZ er weinig mee te maken, omdat een relatiebeding juridisch gezien een bijzondere vorm is van een concurrentiebeding, dat is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:653). Toch moet u rekening houden met aangescherpte regels rondom het relatiebeding.
Wilt u een relatiebeding opnemen in de arbeidsovereenkomst, dan zijn er enkele zaken waarmee u rekening moet houden. Voor een rechtsgeldig relatiebeding geldt dat het beding:
De WWZ heeft de regels rondom het concurrentie- en relatiebeding aangescherpt als het gaat om contracten voor bepaalde tijd (punt 4). Sinds 1 januari 2015 geldt namelijk dat voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten geen concurrentiebeding (en daarmee in principe dus ook geen relatiebeding) kan worden afgesproken, tenzij het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Met andere woorden, een concurrentiebeding overeenkomen (tool) bij een jaarcontract is alleen onder specifieke omstandigheden geoorloofd. Omdat het relatiebeding (tool) vaak gelijk wordt gesteld met een concurrentiebeding, geldt dit dus in principe ook voor het relatiebeding.
In de arbeidsovereenkomst (tool) moet goed worden gemotiveerd waarom sprake is van zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen. Als de motivering ontbreekt is het gehele concurrentie- of relatiebeding namelijk nietig. Als de motivering te mager is, zou het relatiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigd kunnen worden door de rechter.
Wat betreft de duur van een relatiebeding is de wet onduidelijk. Uit de rechtspraak blijkt wel dat een concurrentiebeding niet langer mag duren dan een jaar na het einde van een dienstverband. Onder uitzonderlijke omstandigheden zou een langer durend concurrentiebeding weer wel geoorloofd zijn. Wat betreft het relatiebeding zegt de wet niets, maar er zijn uitspraken bekend waar de rechter bepaalde dat een relatiebeding niet langer mag duren dan een jaar of twee jaar. Kortom, in de rechtspraak wordt soepeler omgegaan wat betreft de duur van het relatiebeding in vergelijking met het concurrentiebeding. Maar bij het overeenkomen van een relatiebeding van lange duur, bijvoorbeeld vijf jaar, ligt het gevaar op de loer dat deze achteraf niet rechtsgeldig blijkt te zijn. Hoe ruimer het beding geformuleerd is (in tijd, maar ook in geografisch bereik of het aantal relaties waar het beding op ziet), des de groter de kans dat het beding geen stand houdt in een eventuele procedure.